The relation between autistic traits and cognitive functions: A general population study
Summary
Achtergrond: Autisme Spectrum Stoornissen (ASDs) worden geassocieerd met kwalitatieve beperkingen in sociale interactie en communicatie en rigide, repetitief en stereotiep gedrag, interesses en activiteiten. Onderzoek naar autistische trekken in de volwassen algemene populatie is minimaal.
Doel: Het onderzoeken van de relatie tussen autistische trekken en cognitieve functies. Daarnaast ook de modulerende rol van het AUTS2 gen.
Methoden: Om dit te onderzoeken in de huidige studie zijn 178 participanten gegenotypeerd en hebben ze de Social Responsiveness Scale (SRS) ingevuld. De relatie tussen de SRS score, het AUTS2 gen en de cognitieve maten worden onderzocht.
Resultaten: Significante verschillen zijn gevonden in de SRS scores tussen mannen en vrouwen. Ook zijn tussen hoog en laag scorende participanten op de SRS en tussen de AUTS2 groepen significante verschillen gevonden voor de scores op de Iowa Gambling Task (IGT). Daarnaast is er een significante interactie gevonden tussen het AUTS2 gen en de SRS op de Brixton Spatial Anticipation test. Bovendien werd er een significant resultaat gevonden bij de ‘anger’-conditie van de Degraded Facial Affect Recognition Task (DAR) wanneer de SRS groepen worden vergeleken.
Conclusie: In de huidige studie is gevonden dat mannen meer autistische trekken hebben dan vrouwen. Ook zien we dat participanten met autistische trekken grotere risico’s nemen. Verder blijkt dat participanten met autistische trekken slechter zijn in het identificeren van de emotie ‘anger’. We hebben geen relatie gevonden tussen de SRS en het AUTS2 gen, maar vonden wel dat participanten met autistische trekken slechter presteren op de Brixton wanneer zij drager zijn van het AUTS2 gen.