René Descartes of een zoektocht naar historische waarheid
Summary
Na het lezen van vier heel verschillende boeken over de Wetenschappelijke Revolutie heb ik weliswaar een aardig idee over Descartes’ levensgeschiedenis, zijn bijdragen aan de natuurwetenschap en zijn aanvaringen met kerkelijke autoriteiten, maar hoe groot precies zijn invloed is geweest, daarover lopen de meningen uiteen. De wetenschapshistoricus Cohen vouwt een model uit en plaatst Descartes ergens aan het begin van het einde. Daar zou de natuurfilosoof één van de drie stappen zette in de richting van de moderne natuurwetenschap. Zijn rol was aanzienlijk, maar moet niet overdreven worden. Cohens betoog klinkt bijzonder helder en aannemelijk, maar rijmt niet met dat van Vermij, die Descartes veelvuldig aanhaalt en neerzet als sleutelfiguur. Zouden we de moderne natuurwetenschap dan toch grotendeels aan hem te danken hebben? Zo klinkt het anders niet in de omvangrijke geschiedenis van de historici McClellan en Dorn. Daar wordt Descartes genoemd, maar hij is zo’n klein deel van het geheel dat je al gauw over hem heen leest. Henry besteedt liever aandacht aan belangrijke ontwikkelingen dan aan individuele figuren. Hier geen biografisch verhaal over Descartes – hij verdient het alleen genoemd te worden in verband met de relevante denkstappen die hij heeft gezet. Rest de vraag: welke historicus heeft de ideeën van Descartes en zijn rol in de Wetenschappelijke Revolutie het beste weergegeven? Op zoek naar een antwoord duik ik in de boeken van de vier genoemde auteurs. Ik maak hun visie en methode overzichtelijk en zet mijn bevindingen op een rijtje. Een analyse van twee teksten van Descartes moet daarna uitwijzen wie van hen de spijker het beste op zijn kop slaat. Ik lees Traite de l’homme en Passions de l’âme, in vertalingen van respectievelijk Jeanne Holierhoek en Theo Verbeek. In de eerste tekst legt Descartes, aan de hand van zijn theorie over materie in beweging, uit hoe het lichaam van de mens in elkaar zit. In de tweede tekst verklaart hij waar liefde, boosheid en andere passies vandaan komen en wat de relatie is tussen de passies en de ziel. Als ik de boeken van de auteurs vergelijk met mijn bevindingen kan ik in ieder geval een uitspraak doen over hun weergave van Descartes mensbeeld. Slaagt één van hen daar beter in dan de anderen? Wellicht hebben de historiën van de auteurs allemaal hun sterke en minder sterke kanten. Dan is het misschien mogelijk overal de juiste puzzelstukjes vandaan te vissen en zo een ‘heldere en welonderscheiden’ afbeelding van Descartes te creëren. Met de gevonden informatie hoop ik te vinden waarvoor ik bij geschiedenis terecht ben gekomen: het ware verhaal. Maar in mijn achterhoofd klinkt een stemmetje dat zegt: heb je nu niets geleerd in die drie-en-een-half jaar? Ben je alle historiografische debatten nu alweer vergeten? Wittgenstein zei: Het logische beeld van de feiten is de gedachte, en de gedachte een betekenisvolle zin . Simpel gezegd kun je de dingen het beste begrijpen door te luisteren naar wat erover verteld wordt. Want je kunt de werkelijkheid niet kennen omdat alle overlevering ervan talig is; dat zei ook Richard Rorty. En als er dan toch niemand gelijk heeft, dan kun je maar beter zoveel mogelijk verschillende benaderingen bij elkaar zoeken . Misschien is het wel tijd het idee van een avonturenboek voorgoed weg te leggen en de Geschiedkunde te bezien op een andere manier. Kortom, deze scriptie is een zoektocht naar het ware verhaal achter Descartes, maar ook een studie naar vruchtbare manieren om geschiedenis te schrijven. Geeft één van de auteurs Descartes en zijn plaats in de Wetenschappelijke Revolutie beter weer dan de anderen? En wat zegt dat over de geschiedschrijving als wetenschap?