'Als het maar een spannend boek is' Een corpusonderzoek naar stuwend schrijven in jeugdliteratuur voor de onderbouw.
Summary
Veel deskundigen zijn het erover eens: het is belangrijk dat jongeren lezen. Tegelijkertijd is bekend dat met de opkomst van snelle media en de mogelijkheid voor jongeren om continu te communiceren het taalaanbod weliswaar groot is, maar de langetermijnconcentratie minder wordt. En dat heb je nu juist nodig bij het lezen van een boek. Een belangrijke vraag is dus hoe we jongeren weer aan het lezen van boeken krijgen. Uit een vraaggesprek met jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar bleek dat ze unaniem zijn over wat ze graag lezen als ze een boek pakken: spannende boeken. Dit onderzoek richt zich daarom op welke technieken auteurs kunnen gebruiken om narratieve teksten voor de jeugd spannend te krijgen, zodat hun boeken eerder succesvol zijn voor de doelgroep jongeren uit de onderbouw van de middelbare school.
In deze scriptie komen drie deelonderzoeken aan bod. Allereerst wordt een vervolg gemaakt op het onderzoek van Evelien van Dijk, die ontdekte dat schrijvers hun teksten stuwend maken door in de ene zin een verwachting op te roepen en deze al dan niet in te lossen in de volgende zin. Het bleek dat bij populair wetenschappelijke tijdschriften en educatieve teksten vaak een verwachting wordt opgeroepen en vervolgens ingelost. Volgens deskundigen op het gebied van spanning in narratieve teksten zijn er andere technieken nodig om spanning te creëren, zoals het gebruik van spannings- en snelheidsverhogende woorden. Daarnaast heeft de schrijfadviseur Rudolph Flesch een methode bedacht om leesbaarheid van teksten te meten. Deze drie perspectieven zijn toegepast op een corpus van vijf genomineerde of winnende boeken voor de Prijs van de Jonge Jury. Omdat de genomineerde boeken door een jury van jongeren zelf worden uitgekozen, mogen we er vanuit gaan dat de doelgroep deze spannend vindt. Door te kijken van welke technieken schrijvers zich in deze boeken bedienen om het spannend te maken, kan een advies opgesteld worden aan (toekomstige) auteurs. In dit onderzoek wordt alleen gekeken naar technieken op zinsbouwniveau en op microniveau binnen alinea’s. Technieken die gericht zijn op het hele boek of op hoofdstukniveau worden buiten beschouwing gelaten.
Uit de resultaten blijkt dat er bij narratieve teksten een wezenlijk verschil bestaat als het gaat om spanning creëren, ten opzichte van informatieve of educatieve teksten. De technieken die in de populaire jeugdboeken vaak gebruikt worden om een spannende tekst te krijgen, zijn: het stellen van impliciete en expliciete vragen, het gebruik van spannings- en snelheidsverhogende woorden, korte dialogen en het invoeren van een plotselinge rem op het verhaal. Bovendien wordt in tegenstelling tot bij informatieve teksten, een opgeroepen verwachting zelden ingelost.