Verschil in gender en beroep van de gezondheidsprofessional bij de herkenning van internaliserende problemen
Summary
Achtergrond. Om een passende diagnose te vinden, is het noodzakelijk dat een zorgprofessional een mogelijk probleem in eerste instantie herkent. Vooral internaliserende aandoeningen (GAS en MDD) worden vaak over het hoofd gezien (Sourander & Helstelä, 2005). De prevalentie van internaliserende aandoeningen is veel hoger bij vrouwen dan bij mannen, hoewel er geen aanwijzingen zijn dat er minder mannen zijn met internaliserende problemen (McLean & Anderson, 2008; Angst et al., 2002). Het is mogelijk dat er een verschil is tussen typen gezondheidsprofessionals als het gaat om het herkennen van internaliserende stoornissen.
Doelstellingen. De doelen van deze studie zijn om te achterhalen of er een invloed is van geslacht op de herkenning van internaliserende stoornissen door gezondheidsprofessionals, of het type zorgprofessional dat een kind beoordeelt invloed heeft op de herkenning van internaliserende stoornissen en of er sprake is van een interactie-effect.
Steekproef. 125 psychologen, 91 kinderartsen en 91 pedagogen (N=307).
Methoden. Zorgprofessionals evalueren vignetten waarin symptomen van GAD of MDD worden behandeld, zonder de diagnose te noemen. Het is aan de zorgprofessional om een eerste indruk te geven van een mogelijke diagnose.
Resultaten. Een binaire-logistische regressieanalyse bevestigde dat er een significant verband bestaat tussen het type gezondheidsprofessional en de herkenning van internaliserende problemen. Er werd geen significant effect gevonden tussen het geslacht en de erkenning van internaliserende problemen of voor het interactie-effect.
Conclusies. Een psycholoog is beter in het herkennen van internaliserende stoornissen dan een pedagoog of kinderarts. Er is geen verschil in herkenning tussen mannen en vrouwen. Bevindingen worden besproken.