dc.description.abstract | Jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben meer gedragsproblemen dan jongeren zonder LVB. Toch is er naar deze doelgroep nog maar weinig onderzoek gedaan. Het is belangrijk om te weten welke factoren een rol spelen bij het ontwikkelen van gedragsproblematiek zodat er een effectieve interventie toegepast kan worden. In het huidige onderzoek zijn zelfwaardering en vijandige intentietoekenning, wat een onderdeel is van sociale informatieverwerking, onderzocht. Over de relatie tussen zelfwaardering en gedragsproblematiek bestaat in de literatuur veel controverse. Er is in het huidige onderzoek gesteld dat een lage zelfwaardering verband houdt met meer gedragsproblematiek. Eerdere studies zijn over de relatie tussen vijandige intentietoekenning en gedragsproblematiek eenduidig. Er bestaat een positief verband tussen vijandige intentietoekenning en gedragsproblematiek, dit is dan ook de tweede hypothese. In het huidige onderzoek is als mogelijke verklaring voor een vijandige intentietoekenning de derde hypothese ontstaan, namelijk dat er een negatief verband bestaat tussen zelfwaardering en vijandige intentietoekenning. Hieruit voortvloeiend is er gesteld dat vijandige intentietoekenning een mediator is in de relatie tussen een lage zelfwaardering en gedragsproblematiek. Het onderzoek is uitgevoerd bij 75 jongeren in de leeftijd van negen tot en met negentien jaar (M=15.1). De jongeren die participeerden zijn opgenomen in de gesloten residentiële instelling Lijn 5. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen verband bestaat tussen zelfwaardering en gedragsproblematiek. Er is wel een verband gevonden tussen vijandige intentietoekenning en gedragsproblematiek, maar dit verband blijkt negatief te zijn. Er is geen verband gevonden tussen zelfwaardering en vijandige intentietoekenning, dus er is ook geen mediatie effect van vijandige intentietoekenning in de relatie tussen zelfwaardering en gedragsproblematiek gevonden. Wel zijn er enkele bezwaren, voornamelijk wat betreft de onderzoeksinstrumenten die gebruikt zijn in het huidige onderzoek. Vervolgonderzoek wordt dus aanbevolen. | |