Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVolman, C.
dc.contributor.advisorDouma, J.
dc.contributor.authorKalicharan, S.V.
dc.contributor.authorLieshout, K.H.J. van
dc.date.accessioned2011-10-04T17:00:49Z
dc.date.available2011-10-04
dc.date.available2011-10-04T17:00:49Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/9241
dc.description.abstractAchtergrond: Kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) worden gekarakteriseerd door een gebrek aan motorische vaardigheden en een lagere motorische competentie, hetgeen kan leiden tot een verminderde participatie in bewegingsactiviteiten. Participatie in bewegingsactiviteiten is van belang voor het versterken van het psychologisch welzijn en de fysieke gezondheid van kinderen in het algemeen, en voor kinderen met DCD in het bijzonder. Er is echter nog geen valide en betrouwbare vragenlijst beschikbaar om participatie in bewegingsactiviteiten te meten. Doel: Onderzoek naar de validiteit en betrouwbaarheid van de aangepaste vragenlijst ‘Participatie in Bewegingsactiviteiten’ (PARIBA). Deze vragenlijst beoogt de participatie in (grof-motorische) bewegingsactiviteiten voor verschillende contexten (speelkwartier, buiten school en gymles) te meten voor reguliere basisschoolkinderen. Methode: Bij 830 Nederlandse kinderen (M=9.10 jaar, SD=1.79 jaar) werd de PARIBA afgenomen. Constructvaliditeit werd aan de hand van een exploratieve factoranalyse bepaald. De homogeniteit van de items en de test-hertest betrouwbaarheid werden middels Cronbach’s alpha en de Intraclass Correlation Coëfficiënt in kaart gebracht. Ook werd de soortgenootvaliditeit met de subschaal ‘Fysieke activiteiten’ van de Children’s Assessment of Participation and Enjoyment (CAPE) bepaald. Verschillen in de participatie tussen kinderen met en zonder een vermoeden van DCD, sekse en het wel of niet op een sportclub zitten werden met een T-test voor onafhankelijke groepen of Mann Whitney U-toets getoetst ter ondersteuning van de discriminatieve validiteit. Resultaten: De factoranalyse liet de volgende factoren zien, participatie bij: 1) bal-activiteiten, 2) activiteiten zonder bal en 3) gymles activiteiten. Deze factoren kwamen niet overeen met de verwachte contextfactoren. De interne consistentie en de test-hertest van deze subschalen was goed (respectievelijk .71<α<.74 en .74<ICC<.79). De correlatie tussen de PARIBA en de CAPE was laag (r =.29, p<.05). Kinderen met een vermoeden van DCD bleken significant minder te participeren in bewegingsactiviteiten dan leeftijdsgenoten. Voor sekse en het wel of niet op een sportclub zitten werd geen verschil in de participatie in bewegingsactiviteiten gevonden. Conclusie: De PARIBA is een voldoende betrouwbare, maar matig valide vragenlijst om de participatie in bewegingsactiviteiten bij kinderen uit het reguliere basisonderwijs te meten.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent362092 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleParticipatie in bewegingsactiviteiten bij kinderen uit het regulier basisonderwijs
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsparticipatie in bewegingsactiviteiten, motorische competentie, DCD, sekseverschillen.
dc.subject.courseuuOrthopedagogiek


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record