dc.description.abstract | Inleiding: Uit literatuuronderzoek blijkt dat misbruik in de kindertijd een belangrijke risicofactor is voor de ontwikkeling van persoonlijkheidsstoornissen bij normaal begaafden. Omdat soortgelijk onderzoek bij mensen met een lichte verstandelijke beperking ontbreekt, zal in deze studie onderzocht worden of misbruik in de kindertijd in verhoogde mate voorkomt bij mensen met een cluster B persoonlijkheidsstoornis, in vergelijking met een klinische controlegroep. Methoden: Beide groepen zijn geworven via behandelinstellingen van Trajectum. Ter controle op de groepsindeling zijn de Gedragsvragenlijst voor volwassenen van 18-59 jaar (ABCL), de DSM-checklist en de Personality Diagnostic Questionnaire (PDQ-4+) gebruikt. Misbruik in de kindertijd is gemeten met de zelfrapportage vragenlijst Childhood Trauma Questionnaire (CTQ) en een dossieranalyse, uitgevoerd volgens de procedure van Helgeland en Torgersen (2004). Resultaten: Uit de zelfrapportage vragenlijst (CTQ) blijkt dat seksueel misbruik meer voorkomt in de geschiedenis van participanten met een cluster B persoonlijkheidsstoornis. De overige vormen van misbruik komen niet significant meer voor bij de cluster B persoonlijkheidsstoornisgroep dan bij de klinische controlegroep. In de dossieranalyse zijn geen significante verschillen gevonden in (seksueel) misbruik in de kindertijd tussen de cluster B persoonlijkheidsstoornisgroep en de klinische controlegroep. Conclusie: Seksueel misbruik komt bij mensen met een lichte verstandelijke beperking, net als bij de normaal begaafde populatie, meer voor bij mensen met een cluster B persoonlijkheidsstoornis. Uit de dossieranalyse komt dit niet naar voren. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat de dossiers niet volledig zijn. | |