| dc.description.abstract | Achtergrond: Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen (M&M), waaronder de Zweedse band, worden veel toegepast binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. De Zweedse band brengt veel veiligheidsrisico’s met zich mee. Vanuit de overheid wordt daarom aangedrongen de Zweedse band af te bouwen. Voordat kan worden afgebouwd is het belangrijk dat begeleiders achter de afbouw staan. Het is daarom belangrijk de visie van medewerkers te onderzoeken. Doel: Het in kaart brengen van de visie op de Zweedse band en de samenhang tussen de visie en personeelskenmerken, zoals ervaring met toepassing en afbouw van de Zweedse band. Methode: 81 respondenten werkzaam in de 24-uurszorg voor mensen met een verstandelijke beperking binnen een Bopz-instelling hebben een vragenlijst ingevuld over de visie op de Zweedse band, ervaring met de toepassing de afbouw van de Zweedse band. Resultaten: Respondenten hadden in het algemeen een positieve visie op de afbouw van de Zweedse band. Respondenten die op het moment van invullen van de vragenlijst de Zweedse band niet toepasten waren positiever over de afbouw ervan. Daarnaast werd een gemiddelde samenhang gevonden tussen de visie op de Zweedse band en geslacht en functieniveau. Vrouwen en gedragsdeskundigen waren positiever over de afbouw van de Zweedse band dan mannen en begeleiders. Conclusies: De visie op de Zweedse band hangt samen met het al dan niet direct werkzaam zijn met cliënten die een Zweedse band dragen. De respondenten uit dit onderzoek denken over het algemeen positief over de afbouw van de Zweedse band en zien mogelijkheden voor afbouw. Voor het bevorderen van de afbouw is het van belang dat bij het ontwikkelen en toepassen van interventies wordt aangesloten bij de visie van personeel op de Zweedse band. | |
