Exploratieontwikkeling en sekse

Abstract

Doel: Het doel van dit longitudinale onderzoek was om vast te stellen of de exploratieontwikkeling verschillend is voor jongens en meisjes tussen 9 en 20 maanden. Het onderzoek had een exploratief karakter. Methode: De data zijn verzameld door 28 kinderen op de leeftijd van 9 en 20 maanden thuis te bezoeken, te observeren en te filmen tijdens speelmomenten. Op basis van 2x8 minuten filmmateriaal is het exploratiegedrag van de kinderen gecodeerd. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen breedte van exploratie, diepte van object exploratie en diepte van ruimtelijke exploratie. Het exploreren met groot en klein speelgoed werd apart bekeken. Resultaten: Op de leeftijd van 9 maanden zijn er geen significante verschillen gevonden tussen jongens en meisjes in de breedte of diepte van exploratie met groot en klein speelgoed. Ook de exploratieontwikkeling in de leeftijdsperiode van 9 tot 20 maanden verliep bij jongens en meisjes niet significant anders. Bij alle kinderen nam de breedte van exploratie met klein speelgoed toe. De diepte van object exploratie nam bij alle kinderen significant af in de genoemde periode. De diepte van ruimtelijke exploratie daarentegen liet bij jongens en meisjes een significante groei zien. Conclusie: Jongens en meisjes lieten geen significante beginverschillen zien als het gaat om hun exploratie op de leeftijd van 9 maanden. Er zijn ook geen significante verschillen gevonden in exploratiegroei tussen jongens en meisjes. Jongens en meisjes leken een min of meer gelijke exploratieontwikkeling door te maken tussen 9 en 20 maanden. Discussie: De resultaten en de bruikbaarheid ervan zijn vanuit diverse invalshoeken belicht. Daarnaast zijn sterke en zwakke punten van het onderzoek besproken en worden er suggesties gedaan voor vervolgonderzoek.