dc.description.abstract | Volgens de theorie van Kosslyn (1987) is de linkerhemisfeer gespecialiseerd in de verwerking van categorische ruimtelijke relaties, en de rechterhemisfeer in de verwerking van coördinate ruimtelijke relaties. Categorische ruimtelijke relaties geven de relatieve posities van objecten weer (bijv. “links van” of “boven”), en coördinate ruimtelijke relaties de exacte, metrische posities. Meerdere studies hebben deze lateralisatie aangetoond, met behulp van taken met eenvoudige stimuli. In de huidige studie zijn zowel taken met basale, contextarme stimuli als taken met contextrijke stimuli gebruikt om te onderzoeken of de resultaten van voorgaande studies generaliseerbaar zijn naar meer realistische situaties. 35 Patiënten met unilaterale hersenschade werden hiervoor getest. De resultaten waren niet in lijn met de theorie van Kosslyn (1987). Dit komt mogelijk door een te klein aantal patiënten met schade in de pariëtale cortex, die hoofdzakelijk in verband wordt gebracht met de verwerking van ruimtelijke relaties. Er is ook onderzocht of er effecten waren van veroudering op de verwerking van de twee soorten ruimtelijke relaties, door dezelfde taken af te nemen bij gezonde jongvolwassenen en ouderen. Ouderen waren minder accuraat in het verwerken van categorische en coördinate ruimtelijke relaties, maar dit kwam alleen naar voren in de taak met contextrijke, het dagelijks leven nabootsende stimuli. | |