| dc.description.abstract | In dit onderzoek kijken we naar verklarende factoren om het verschil in verkiezingsparticipatie tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen in Nederland. Dit doen we aan de hand van drie theorieën; de rationele keuzetheorie, theorie van expressief stemmen en de socialisatietheorie. Deze drie theorieën hebben wij getoetst door hypothesen op te stellen die betrekking hebben op informatievoorziening, vertrouwen in het democratisch stelsel, voorkeur hebben voor een specifieke partij, expressief gedrag en opleidingsniveau. Onze data komt van de European Social Survey (ESS, 2002, 2004, 2006 en 2008). Door middel van een regressie analyse wordt gepoogd de verschillende hypothesen te toetsen om zo tot een verklaring te komen.
Aan de hand van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een verschil is in de verkiezingsparticipatie tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen in Nederland. De hypothesen die gestoeld zijn op de rationele keuzetheorie, en in mindere mate de socialisatietheorie blijken significant effect te hebben op verkiezingsparticipatie. Wij konden echter geen indicatoren vinden die significant meer invloed hadden dan anderen op de verklaring van het verschil in verkiezingsparticipatie tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen. | |
