Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBruin, G. de
dc.contributor.authorBaan, H.H.
dc.date.accessioned2011-09-09T17:07:31Z
dc.date.available2011-09-09
dc.date.available2011-09-09T17:07:31Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/8955
dc.description.abstractDe West-Indische Compagnie had in de zeventiende eeuw een aantal koloniën onder haar hoede waar zij, naast de vanzelfsprekende rol van handelsmaatschappij ook die van centrale overheid op zich moest nemen. Dit betekent dat de Compagnie in grote lijnen verantwoordelijk was voor het religieuze klimaat in deze gebieden. In deze scriptie wordt gekeken naar de situatie in de Republiek en in twee WIC-koloniën, namelijk Nederlands-Brazilië (1630-1654) en Nieuw-Nederland (1623-1664). Aanvankelijk leverde de aanwezigheid van niet-gereformeerde kolonisten nauwelijks problemen op, maar naarmate de koloniale samenlevingen zich ontwikkelden, namen de religieuze tegenstellingen toe. Er ontstond onrust in de koloniën en de WIC moest zich steeds vaker bezighouden met religieuze kwesties, daarbij laverend tussen de wensen van de gereformeerde (publieke) kerk enerzijds en de niet-gereformeerde groeperingen anderzijds. Telkens blijkt dat de bewindhebbers in Amsterdam kozen voor een zekere mate van tolerantie. Het mocht andersdenkenden zoals joden, lutheranen, katholieken en zelfs indianen niet verboden worden hun eigen godsdienst te behouden en bekeringspogingen werden eigenlijk alleen onder indianen gedaan; het toepassen van gewetensdwang was uit den boze. Hoewel de bewindhebbers het liefst alleen gereformeerde kolonisten hadden gehad en zij de gereformeerde kerk een bevoorrechte positie gaven, was hen er blijkbaar veel aan gelegen de niet-gereformeerde groepen in hun koloniën te houden. Waarom? De centrale vraag in deze scriptie is in hoeverre en met welke motieven de WIC in Nederlands-Brazilië en Nieuw-Nederland een beleid van religieuze tolerantie voerde. Van officiële godsdienstvrijheid was namelijk geenszins sprake. Waar lagen de mogelijkheden, waar lagen de grenzen voor vrije godsdienstuitoefening van groeperingen buiten de publieke kerk? Door wie en door welke factoren werden die mogelijkheden en grenzen bepaald? Waarom kreeg de ene groep in de praktijk meer vrijheden dan de andere? En wat valt daaruit op te maken over de achterliggende reden voor het tolerante gezicht dat de WIC meestal toonde?
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1272594 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleHet religieuze beleid van de WIC in Nederlands-Brazilië en Nieuw-Nederland. Principe of opportunisme?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsWIC
dc.subject.keywordsreligieuze tolerantie
dc.subject.keywordsNederlands-Brazilië
dc.subject.keywordsNieuw-Nederland
dc.subject.keywordskatholieken
dc.subject.keywordsjoden
dc.subject.keywordsindianen
dc.subject.keywordslutheranen
dc.subject.keywordsquakers
dc.subject.keywordsgereformeerde kerk
dc.subject.keywordsJohan Maurits van Nassau-Siegen
dc.subject.keywordsPieter Stuyvesant
dc.subject.courseuuVroegmoderne geschiedenis


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record