Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVitse, S.B. Dr.
dc.contributor.authorMeylink, E.C.M.
dc.date.accessioned2011-09-06T17:01:49Z
dc.date.available2011-09-06
dc.date.available2011-09-06T17:01:49Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/8710
dc.description.abstractDe Sloveense filosoof Slavoj Žižek maakt in zijn essaybundel Geweld. Zes zijdelingse bespiegelingen (2009) een onderscheid tussen subjectief en objectief geweld. Onder subjectief geweld schaart hij uitbarstingen van geweld die direct zichtbaar zijn. Het objectieve (onzichtbare) geweld vormt de algemene noemer van symbolisch en systemisch geweld. Het symbolisch geweld is volgens Žižek te koppelen aan taal, omdat de taal als zodanig gewelddadig is in haar oplegging van een bepaalde wereld van betekenissen. Onder systemisch geweld verstaat Žižek de catastrofale gevolgen van het soepel functioneren van economische en politieke systemen. De geweldstheorie van Žižek is niet alleen van toepassing op het systeem van onze maatschappij, maar ook op het systeem van de narratologie. Het narratologische systeem is opgebouwd volgens een overzichtelijke en dwingende structuur, die opgedeeld kan worden in drie narratologische niveaus: het niveau van de geschiedenis, het niveau van het verhaal en het niveau van de vertelling. Deze drie niveaus zijn vervolgens ingedeeld in vaste categorieën; op het verhaalniveau zijn bijvoorbeeld categorieën als tijd (duur en volgorde) en personages te onderscheiden. De diverse geweldsniveaus die Žižek onderscheidt zijn te koppelen aan de verschillende niveaus van de narratologie. Het subjectieve niveau plaats is te linken aan het niveau van de geschiedenis, daar waar het direct zichtbare geweld is terug te zien. Vervolgens is het systemische geweld te verbinden aan het niveau van het verhaal; van het verhaalniveau gaat een zeker systemisch geweld uit. Ten slotte is het symbolische geweld, het geweld van de taal, te koppelen aan het niveau van de vertelling. Žižeks filosofische geweldstheorie wordt in deze scriptie via de narratologie ‘geschikt’ gemaakt voor een uitgebreide analyse van drie romans van Peter Verhelst: Vloeibaar harnas (1993), Tongkat. Een verhalenbordeel (1999) en Zwerm (2005). Welke vormen van geweld spelen nu een rol in het werk van Peter Verhelst? Bart Vervaeck beschouwt in zijn boek Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman (1999) Peter Verhelst als een typische postmoderne auteur. Uit het narratologische gedeelte van het theoretisch kader zal blijken dat de postmoderne roman in zijn algemeenheid de (traditionele) narratologie als onderdrukkend en gewelddadig beschouwt. In haar ondermijning van die traditionele narratologie is de postmoderne roman echter net zo gewelddadig te noemen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1067371 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe oneindige cyclus van het geweld in het werk van Peter Verhelst. Een analyse van de romans Vloeibaar harnas, Tongkat. Een verhalenbordeel & Zwerm.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsPostmodernisme, geweld, narratologie, Peter Verhelst, Vloeibaar harnas, Tongkat. Een verhalenbordeel, Zwerm
dc.subject.courseuuNederlandse literatuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record