Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorOttenheijm, H.L.M.
dc.contributor.advisorMerz, A.M.
dc.contributor.authorVeldhuijzen, H.E.
dc.date.accessioned2011-09-01T17:02:14Z
dc.date.available2011-09-01
dc.date.available2011-09-01T17:02:14Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/8567
dc.description.abstractIn de Hebreeënbrief wordt relatief laat (in H.11) een nieuw thema geïntroduceerd: 'de stad'. De schrijver van de Hebreeënbrief is retorisch onderlegd en kiest zijn woorden zorgvuldig. De analyse van de structuur en het idioom van dit hoofdstuk bevestigen dit. Bestudering van de stad in het geheel van de Hebreeënbrief leert dat de auteur twee steden tegenover elkaar zet. Het aardse Jeruzalem, de legerplaats enerzijds, en het toekomstige maar nu al aanwezige hemelse Jeruzalem anderzijds. De gelovigen uit het heden worden voorgesteld als pelgrims onderweg naar de hemelse stad. Deze stad vervult hen met verwachting en verlangen. Gelovigen uit het heden worden opgeroepen het voorbeeld van de geloofsgetuigen na te volgen, ook als dit leidt tot smaad en sociale uitsluiting. Het OT laat een duidelijke ontwikkeling zien in de betekenis van Jeruzalem. Omstreeks de ballingschap ontstaan er steeds hogere verwachtingen van een nieuw Jeruzalem. Deze verwachtingen krijgen steeds meer een eschatologische inkleuring en een universele betekenis. Ook de Dode Zee Rollen en verschillende Pseudepigrafa geven blijk van hooggespannen verwachtingen rondom een toekomstig Jeruzalem. Uit verschillende van deze geschriften blijkt dat men het nieuwe Jeruzalem als pre-existent beschouwde. Het nieuwtestamentische spreken over het toekomstige Jeruzalem vertoont duidelijke verwantschap met de hierboven geschetste zienswijze. Er komt echter ook een nieuwe notie naar voren: het eschatologische Jeruzalem, dat al in de hemel aanwezig is, manifesteert zich niet noodzakelijkerwijs op de aarde. Het spreken van de Hebreeënbrief sluit zich aan bij deze notie: de stad komt niet naar beneden maar is einddoel van de pelgrims. In de Hebreeënbrief staat dat de 'legerplaats' moet worden verlaten. De opvattingen over de betekenis van de 'legerplaats' (H.13:13) lopen uiteen. Bestudering van de literaire context toont aan dat deze term een breed geaccepteerde aanduiding voor Jeruzalem was. Het is dus aannemelijk dat in de Hebreeënbrief de ultieme consequentie van de gerichtheid op het hemelse Jeruzalem wordt getrokken; het aardse Jeruzalem moet worden verlaten. De Hebreeënbrief gaat daarin verder dan de Handelingen, Paulus en zelfs Openbaring. De vraag naar de betekenis van deze oproep hangt nauw samen met de datering van de Hebreeënbrief en de veronderstelde locatie van de adressanten. Gaat men van een datum van voor 70 A.D. en een adres in Jeruzalem uit, dan is het voor de hand liggend om deze oproep letterlijk te interpreteren. Het schokkende karakter van deze boodschap blijkt als men in aanmerking neemt hoe zowel het Palestijnse- als het diaspora-Jodendom op Jeruzalem was gericht. Ondanks hun afkeer van de Jeruzalemse elite bleef de Qumransekte sterk betrokken op de heilige stad. Deze gemeenschap had concreet uitvoerbare plannen voor het bestuur van Jeruzalem en koesterde bovendien grootse eschatologische verwachtingen voor deze stad. Iemand als Philo hechtte grote waarde aan Jeruzalem en beschreef deze stad als moederstad van het diaspora-Jodendom. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat er vanuit de hele diaspora grote belangstelling was voor de pelgrimage naar Jeruzalem. Het is daarom niet verwonderlijk dat deze radicale aansporing van de Hebreeënbrief in bedekte termen wordt gebracht. H.11 bevat daar verschillende voorbeelden van. Toch zijn er naast de Hebreeënbrief ook andere bronnen die de rol van het aardse Jeruzalem relativeren.Belangrijk verschil met de Hebreeënbrief is dat de datering van deze teksten na 70 A.D. onomstreden is. Dit laat de mogelijkheid, dat deze relativering van het aardse Jeruzalem een gevolg is van haar vernietiging, nadrukkelijk open. Anders is het met de Hebreeënbrief, zeker als men deze, voor 70 A.D. dateert. Dan is niet de vernietiging van de aardse maar het verlangen naar de hemelse stad de prikkel tot het pelgrimschap.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1280220 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe betekenis van de stad in Hebreeën 11
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsHebreeën, Hebrews, stad, city, Jeruzalem, Jerusalem, legerplaats, kamp,
dc.subject.courseuuWortels en ontwikkeling van het christendom


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record