Das Niveau der Lesefertigkeit und der literarischen Kompetenz von niederländischen 4-vwo-SchülerInnen

Abstract

In deze masterscriptie wordt het niveau van de leesvaardigheid en de literaire competentie van 4-vwo’er onderzocht. De resultaten van het Centraal Eindexamen Duits zijn al jaren net aan voldoende en een deel van de eindexamenkandidaten behaalt het gewenste taalniveau niet. Met de literaire ontwikkeling is het eveneens droevig gesteld; leerlingen lezen weinig en vele leerlingen hebben aan het einde van de zesde klas niet het gewenst literaire niveau behaald. Aangezien Duits een verplicht vak in de onderbouw is en daar de basis gelegd wordt voor de bovenbouw, is in deze scriptie gekeken naar de vierde klas, om vast te stellen of daar het leesvaardigheidsniveau en literaire niveau in orde is of dat er dan al een achterstand is. Uitgangspunt vormen de data van het ERASMUS+-Project LEELU, waarin leerlingen uit zowel Nederland, Italië als Hongarije ruim een half jaar lang een deel van de Duitse les romans hebben gelezen. Bij dit project rondom vrij lezen hebben de leerlingen en de docenten vastgelegd welke boeken de leerlingen hebben gekozen en uitgelezen. De leerlingen hebben bovendien aangegeven wat ze van de inhoud en het talige niveau vonden. Door deze gegevens van leerlingen uit drie Nederlandse klassen te analyseren, is vastgesteld wat het gemiddelde talige en literaire niveau van deze groep 4-vwo’ers is. Daarnaast gaven deze data inzicht in de thematische en inhoudelijk literaire voorkeuren van de onderzochte groep. Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat het taalniveau van de meeste leerlingen voldoende is, maar dat de literaire ontwikkeling wat achterloopt.