dc.description.abstract | Vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw ontstaat er een kortere verschijningsvorm van literaire teksten. Dini Hogenelst stelde een repertorium samen van deze korte verhalen, die sproken genoemd worden. Deze sproken zijn moraliserend van aard en hebben als voornaamste doel het overbrengen van een les. In deze scriptie wordt de functie van dieren in verhalende profaan-ethische sproken onderzocht. Maerlants Der naturen bloeme zal in deze scriptie gebruikt worden om van de verschillende dieren die aan bod zullen komen een beeld te vormen van hun voorkomen en karakters. Daar Maerlants Der naturen bloeme deel uit maakt van een zeer uitgebreide middeleeuwse wetenschappelijke traditie van encyclopedieën, is dit werk representatief om een beeld te vormen van hoe middeleeuwers dieren zagen en welke conventionele eigenschappen zij aan hen toekenden. Aan de hand van deze conventionele eigenschappen wordt gekeken of de dieren middels deze eigenschappen daadwerkelijk een functie hebben binnen hun sproke. Uit het onderzoek naar deze conventionele eigenschappen van dieren bleek dat ondanks het feit dat sommige dieren zeer goed passen binnen hun sproke om de moraal van deze sproke over te brengen, dit niet geldt voor alle dieren. Hoewel sommige dieren passend zijn, werd duidelijk dat veel dieren uitwisselbaar blijken te zijn en niet specifiek geselecteerd voorkomen binnen hun sproken. Er was geen direct verband te zien tussen de verhalende profaan-ethische sproken en de daarin voorkomende dieren. Toch zijn deze dieren dan ingezet om een rol te vervullen in deze sproken. Uit literatuuronderzoek bleek dat het niet om de dieren zelf gaat, maar om het geheel van acties van deze dieren. Hoewel soms specifiek voor een bepaald dier gekozen wordt, zoals een kikker omdat deze kan zwemmen, een ezel die te dom is om weg te rennen of een basilisk omdat deze het verschrikkelijkste dier van al is, gaat het niet zozeer om de conventionele karaktereigenschappen van dieren maar om het geheel van acties van deze dieren. Het gebruik van dieren in sproken zorgt ervoor dat psychologisering niet mogelijk is, waardoor de aandacht op hun daden gevestigd wordt. Daarnaast ondersteunt de taal die door de dieren geuit wordt de daden van deze dieren, waardoor dit geheel van acties het meest opvallende aspect uit de sproke wordt. En juist dit geheel van gesimplificeerde acties binnen de sproken, ontdaan van verhalende details als tijd, plaats en ruimte, is de basis van het effectief overbrengen van de moraal. Hoe pregnanter de verhaallijn, hoe evidenter de moraal. Kortom, dieren verduidelijken de moraal in de sproken door hun eenvoudig weergegeven geheel van acties, ontdaan van psychologisering en verhalende details. En daarom zijn juist dieren bij uitstek geschikt voor een rol in de verhalende profaan-ethische sproken. | |