dc.description.abstract | Achtergrond: Kwaliteit van bestaan (KvB) geldt veelvuldig als uitkomstmaat voor de geboden hulp- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking (VB). Internationale onderzoeken hebben aangetoond dat keuzemogelijkheden, gedragsproblemen en deïnstitutionalisatie aan KvB gelinkt zijn bij mensen met een lichte of ernstige VB. Of dit ook zo is voor mensen met een matige VB is echter onbekend. Dit wordt in deze studie onderzocht. Methode: Persoonlijk begeleiders van 77 volwassen cliënten met een matige VB, woonachtig op een instellingsterrein of in een reguliere woonwijk, hebben vragenlijsten over hun cliënt ingevuld. Resultaten: Er is sprake van een gemiddeld redelijke KvB. Cliënten hebben meestal keuzemogelijkheden en in beperkte mate probleemgedrag. Er zijn geen verschillen tussen cliënten woonachtig op een instellingsterrein en cliënten woonachtig in een reguliere woonwijk gevonden wat betreft algehele KvB. Cliënten woonachtig op een instellingsterrein hebben echter wel een hogere KvB dan cliënten woonachtig in een reguliere woonwijk als het gaat om sociale inclusie. Daarnaast blijkt dat hoe meer er sprake is van keuzemogelijkheden, hoe hoger de KvB is, en hoe meer er sprake is van gedragsproblemen, hoe lager de KvB is. Conclusie: Het is belangrijk om naar de afzonderlijke domeinen van KvB te kijken, om de betrokken doelgroep niet als één geheel te zien en om keuzemogelijkheden te bevorderen. Interventies dienen daarop gericht te zijn. Verdere ontwikkeling van meetinstrumenten voor de doelgroep en grootschaliger onderzoek is nodig. | |