Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVandenabeele, W.V.
dc.contributor.authorVlis, E. van der
dc.date.accessioned2021-09-01T18:00:40Z
dc.date.available2021-09-01T18:00:40Z
dc.date.issued2021
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/773
dc.description.abstractDe zorgsector heeft al geruime tijd te maken met personeelstekorten. Dit probleem wordt in de toekomst alleen maar groter. Om deze tekorten terug te dringen lijkt met name het tegengaan van de uitstroom van personeel belangrijk. Eén van de voornaamste redenen voor personeel om te vertrekken is de aansturing door de leidinggevenden. De leidinggevende rol is in de afgelopen jaren veranderd doordat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van zelfsturende en zelforganiserende teams. Leidinggevenden blijken echter soms moeite te hebben met het vinden van de juiste balans tussen sturing en autonomie bij het aansturen van deze teams. Zowel vanuit wetenschappelijk, maatschappelijk als organisatorisch oogpunt zijn er redenen te benoemen waarom het belangrijk is om deze scriptie te richten op het verband tussen leiderschap en personeelsverloop bij zelforganiserende teams in de zorg. Zo laat wetenschappelijke literatuur bijvoorbeeld zien dat er nog veel onbekend is over hoe instrumenteel leiderschap zich verhoudt tot verloop, wat het onderliggende mechanisme is tussen leiderschap en verloop, hoe leiderschap bij zelforganiserende en zelfsturende teams het beste vorm kan krijgen en of relaties tussen leiderschap en uitkomsten ook daadwerkelijk causaal zijn. Hiernaast is dit onderzoek maatschappelijk en organisatorisch relevant omdat leidinggevenden van zelforganiserende teams momenteel rol ambiguïteit ervaren, er verschillende nadelige gevolgen zijn van de personeelstekorten voor zorgpersoneel, zorginstellingen en patiënten, sommige werknemers een lage mate van voorziening in de behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid ervaren en omdat veel organisaties gebruikmaken van zelfsturende of zelforganiserende teams. Deze studie heeft tot doel om inzichtelijk te maken hoe groot de invloed van verschillende leiderschapsstijlen op de verloopintentie van zorgpersoneel is en in kaart te brengen in hoeverre de voorziening in de behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid dit verband medieert. In deze scriptie staat daarom de volgende vraag centraal: “In welke mate beïnvloeden transactioneel, transformationeel en instrumenteel leiderschap de verloopintentie van zorgpersoneel in zorgorganisaties die gebruikmaken van zelforganiserende teams en in hoeverre medieert de voorziening in de behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid dit verband?” Op basis van literatuur over leiderschapsstijlen en de social exchange theorie wordt verwacht dat transactioneel leiderschap, indien vergeleken met transformationeel en instrumenteel leiderschap, een positieve invloed uitoefent op verloopintentie. Van de transformationele en de instrumentele leiderschapsstijlen wordt daarentegen verwacht dat zij, in verhouding tot transactioneel leiderschap, de verloopintentie zullen doen verminderen. Verder wordt naar aanleiding van de self-determination theorie verwacht dat de voorziening in de behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid het verband tussen de leiderschapsstijlen en de verloopintentie zal mediëren. Hierbij wordt verondersteld dat transactionele leidinggevenden de voorziening in behoeften verminderen en transformationele en instrumentele leidinggevenden juist wel voorzien in de behoeften. Indien er geen voorziening in de behoeften plaatsvindt dan zal dit leiden tot een hogere verloopintentie. Wanneer daarentegen wel wordt voorzien in de behoeften dan zorgt dit voor een lagere verloopintentie. In de methode wordt beschreven dat er een experimenteel enquêteonderzoek wordt uitgevoerd om causaliteit vast te kunnen stellen. Hierbij worden zowel de leiderschapsstijlen als de behoeften gemanipuleerd. In de methode wordt verder toegelicht dat de steekproef bestaat uit Nederlands en Belgisch zorgpersoneel. Ook worden de bevindingen van een aantal validiteits- en betrouwbaarheidstesten getoond. Bij verschillende van deze analyses wordt met twee steekproeven gewerkt. De steekproef voor toetsen gerelateerd aan hypothese 1 tot en met 3 bevat 185 respondenten. De omvang van de steekproef gericht op hypothese 4 tot en met 6 bedraagt 154 respondenten. De resultaten geven weer dat transactioneel leiderschap leidt tot een hogere verloopintentie indien vergeleken met transformationeel en instrumenteel leiderschap. Transformationeel en instrumenteel leiderschap daarentegen zorgen voor een lagere verloopintentie wanneer deze stijlen worden vergeleken met transactioneel leiderschap. Hierbij is het effect van instrumenteel leiderschap op de verloopintentie significant groter dan het effect van transformationeel leiderschap. De verbanden tussen de leiderschapsstijlen en verloopintentie blijken te worden gemedieerd door de voorziening in de behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid. In tegenstelling tot transactioneel leiderschap voorzien transformationeel en instrumenteel leiderschap wel in de behoeften en leiden zo tot een lagere verloopintentie. Er zijn geen significante verschillen geconstateerd tussen transformationeel en instrumenteel leiderschap en de mate waarin deze leiderschapsstijlen voorzien in de behoeften. In het discussie en conclusie hoofdstuk wordt weergegeven dat alle hypotheses worden ondersteund. Eveneens wordt aangegeven dat instrumenteel leiderschap op basis van dit onderzoek van meerwaarde blijkt te zijn en daarom een eigen plek inneemt binnen de theorie over leiderschap. Ook wordt beschreven hoe de social exchange theorie en de self-determination theorie aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Verder gaat dit hoofdstuk in op de beperkingen van dit onderzoek door onder andere kanttekeningen te plaatsen bij verschillende vormen van validiteit. Vervolgens worden verscheidene aanbevelingen voor vervolgonderzoek geformuleerd. Hierna worden praktische aanbevelingen voor leidinggevenden binnen de zorg gegeven en wordt afgesloten met een slotoverweging.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1493282
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleLeiderschap: Een dam tegen de uitstroom? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van leiderschapsstijlen op personeelsverloop in de zorg.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsleiderschap, verloop, basic psychological needs satisfaction, zorgsector, zelforganiserende teams, experiment
dc.subject.courseuuStrategisch Human Resource Management


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record