dc.description.abstract | Aan het huidige onderzoek naar de ontwikkeling van sociale identiteit bij kinderen hebben 190 kinderen uit groep drie en vier van basisscholen in Nederland deelgenomen. Bij deze kinderen zijn er in tweetallen interviews afgenomen, waarin vragen gesteld werden met betrekking tot sekse en etniciteit. Drie aspecten zijn onderzocht, namelijk relevantie van, kennis over en attituden ten opzichte van sekse en etniciteit. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen en hypothesen zijn de kinderen onderverdeeld in vier groepen, namelijk jongens/meisjes, westers/niet-westers, zes- en zevenjarigen/acht- en negenjarigen en leerling van een homogeen witte/homogeen zwarte/heterogene klas. De resultaten wijzen uit dat kinderen uit groep drie en vier van de basisschool zich in bepaalde mate bewust zijn van hun eigen sociale identiteit en die van anderen. In welke mate dit is, verschilt per onderdeel van de sociale identiteit (sekse en etniciteit) en per categorie (relevantie, kennis en attitudes). Enkele onderzoeksbevindingen zijn dat niet-westerse kinderen in vergelijking met westerse kinderen vaker de voorkeur geven aan het spelen met iemand van dezelfde sekse en dat kinderen naarmate zij ouder worden vaker sekse- en etniciteitbeschrijvingen geven op basis van psychologische kenmerken. Tevens komt uit het onderzoek naar voren dat kinderen van homogeen zwarte klassen zich minder vaak verbonden voelen met kinderen van de andere sekse dan kinderen van homogeen witte of heterogene klassen en dat kinderen van klassen met een heterogene populatie in vergelijking met de andere klassencontexten het vaakst de eigen etniciteit als positief beoordelen. | |