Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorCorver, N.F.M.
dc.contributor.authorBrummel, G.E.
dc.date.accessioned2011-07-20T17:03:03Z
dc.date.available2011-07-20
dc.date.available2011-07-20T17:03:03Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/7459
dc.description.abstractDeze scriptie gaat over het scramblinggedrag van anaforische en niet-anaforische definiete NPs in het Nederlands. Scrambling is het fenomeen dat direct objecten rechts of links van een adverbium kunnen voorkomen. Wanneer het object links van het adverbium staat, staat het object in de gescramblede positie en wanneer het object rechts van adverbium staat, staat het object in de ongescramblede positie. In hoofdstuk 1, het theoretisch kader, is de bestaande kennis over scrambling samengevat. De interpretatieve effecten van scrambling en de syntactische benaderingen ten opzichte van scrambling komen onder andere aan bod. Het corpusonderzoek in hoofdstuk 2 is een reactie op het artikel ‘Otje en scrambling in het Nederlands’ van Helen de Hoop (2000). De Hoop voorspelt in dit artikel aan de hand van drie condities het scramblinggedrag van anaforische en niet-anaforische definiete NPs. Volgens de Hoop scramblen anaforische definiete NPs in 2/3 van de gevallen en niet-anaforische definiete NPs in 1/2 van de gevallen. Door elk gescrambled item een waarde van 1 toe te kennen en elk ongescrambled item een waarde van 0, konden deze voorspellingen statistisch getest worden. De onderzoeksvraag was: wat is het scramblinggedrag van anaforische en niet-anaforische definiete NPs? Als corpus zijn twee kinderboeken van Jacques Vriens gebruikt: Meester Jaap gaat nooit verloren (2002) en Meester Jaap houdt van iedereen (meestal...) (2006). Bij het analyseren van het corpus zijn twee verschillende definities van het begrip anaforisch gebruikt om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de Hoops visie. Volgens de resultaten van het corpusonderzoek dient de Hoops voorspelling over anaforische definiete NPs verworpen te worden en de voorspelling over niet-anaforische definiete NPs geaccepteerd. Wanneer er in het algemeen wordt gekeken naar het gevonden scramblinggedrag valt het op dat definiete NPs liever in de ongescramblede positie blijven staan dan in de gescramblede positie. De Hoop beweert juist dat definitie NPs en anaforische definiete NPs in het bijzonder vaker wel dan niet scramblen. Dat dit idee onjuist kan zijn, wordt gesteund door een corpusonderzoek naar gesproken Nederlands van van Bergen en de Swart (2009). Uit hun resultaten blijkt dat anaforische en niet-anaforische definiete NPs een voorkeur hebben voor de ongescramblede positie. Om te valideren dat dit ook voor het geschreven Nederlands geldt, dient er een groter en gevarieerder corpusonderzoek uitgevoerd te worden. In dit corpusonderzoek dienen verschillende soorten teksten van verschillende auteurs gebruikt te worden, zodat de gevonden resultaten niet aan een auteurs schrijfstijl of een bepaald genre te wijten zijn.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent246272 bytes
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleMeester Jaap en scrambling
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsscrambling, linguistics, taalkunde, taalwetenschap, kinderboeken, direct object, anaforische, definiete, NPs, NP, scramblinggedrag, lijdend voorwerp, corpusonderzoek, meester Jaap, syntaxis, gescramblede, ongescramblede, woordpositie, de Hoop (2000), geschreven Nederlands
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record