Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorTaris, T.
dc.contributor.advisorJong, R. de
dc.contributor.authorFraaije, E.J.G.
dc.date.accessioned2011-06-16T17:01:54Z
dc.date.available2011-06-16
dc.date.available2011-06-16T17:01:54Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/7160
dc.description.abstractVolgens de contacthypothese (Pettigrew & Tropp, 2006) zal meer contact tussen twee groepen, die stereotypische denkbeelden over elkaar hanteren, leiden tot een aanpassing van de stereotypische oordelen over elkaar. Deze hypothese werd getoetst in de context van een quasi-experimentele longitudinale studie binnen een middelgrote organisatie (± 63 medewerkers). De organisatie verhuisde van een kantoor met twee verdiepingen naar een nieuwe pand met één gezamenlijke verdieping. Aangezien er na de verhuizing een grotere nabijheid is tussen de medewerkers en ze niet meer gescheiden worden door een verdieping, werd verwacht dat ze meer contact met elkaar zouden hebben. Vervolgens zouden ze hun oordeel over elkaar nuanceren. Er waren drie meetmomenten, een maand voor, een maand na en tien maanden na de verhuizing. De participanten bestonden uit 80 medewerkers binnen de organisatie, verdeeld over twee groepen (beneden en boven). Door middel van Between, Mixed en Within subject ANOVA’s zijn de verschillende effecten van tijd en verdieping getoetst. Tevens zijn door middel van correlatie en regressie analyse de verbanden van verschillende soorten contact en oordelen over de andere groep getoetst. De hypothesen zijn gedeeltelijk bevestigd. Er was direct na de verhuizing meer contact tussen de groepen, maar de oordelen zijn niet veranderd gedurende de tijd. De eigen groep werd wel bij alle metingen positiever beoordeeld dan de outgroep, waardoor gesteld kan worden dat er nog steeds strereotypische oordelen zijn over de andere groep. Kwaliteit van contact bleek een sterker verband te hebben met de oordelen over de outgroep dan de hoeveelheid van het contact. Dit betekent dat de contacthypothese (Pettigrew & Tropp, 2006) wellicht anders is voor artificiële groepen, zoals afdelingen in een organisatie, waarbij de kwaliteit van het contact belangrijker is dan de hoeveelheid. De resultaten tonen aan dat vervolgonderzoek zeker wenselijk is om causaliteit aan te tonen, ten slotte worden de beperkingen van het onderzoek toegelicht zoals een kleine steekproef en de kans op sociaal wenselijke antwoorden in de gebruikte vragenlijst.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1212153 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe contacthypothese getoets op de werkvloer; In hoeverre heeft een verandering in contact, veroorzaakt door een andere fysieke arbeidsomgeving, invloed op het stereotypische oordeel over collega’s?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsStereotype
dc.subject.keywordsvooroordeel
dc.subject.keywordsarbeidsomgeving
dc.subject.keywordsintergroep
dc.subject.keywordsgroepsproces
dc.subject.keywordscollega
dc.subject.keywordscontact
dc.subject.keywordscontacthypothese
dc.subject.keywordsface-to-face contact
dc.subject.keywordsverhuizing
dc.subject.courseuuArbeids- en organisatiepsychologie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record