Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorJongejan, Prof. Dr. F.
dc.contributor.authorLenssen, J.
dc.date.accessioned2011-06-02T17:01:17Z
dc.date.available2011-06-02
dc.date.available2011-06-02T17:01:17Z
dc.date.issued2011
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/7104
dc.description.abstractZes jaar Tickbusters onderzoek leverde, buiten projecten waarbij teken uit de vegetatie werden gewonnen, 9866 inzendingen en 25.634 teken op. De tekensoort die het meest wordt gevonden is Ixodes ricinus (20.128; 78,52%). Ixodes hexagonus werd 1077 keer (4,20%), Dermacentor reticulatus 846 keer (3,30%), Rhipicephalus sanguineus 31 keer (0,12%) en overige tekensoorten 5 keer (0,05%) gedetermineerd. Met overige tekensoorten worden Ixodes frontalis, Hyalomma marginatus en Rhipicephalus spp. bedoeld. Het percentage I. ricinus teken t.o.v. het totaal aantal teken is de afgelopen zes jaar met bijna 23% gestegen (63,25% in 2005 naar 86,15% in 2010). Het percentage I. hexagonus teken t.o.v. het totaal aantal teken daalde tot en met 2009 met bijna 9% (10,86% in 2005 naar 1,94% in 2009). In 2010 name het percentage I. hexagonus teken t.o.v. het totaal aantal teken toe tot 3,49%. De hypothese dat het aantal I. hexagonus teken in 2010 is toegenomen t.o.v. voorafgaande jaren is dus onjuist. Wel is de hypothese dat I. hexagonus teken vaker worden gevonden op andere gastheren dan egels juist gebleken. Het percentage I. hexagonus teken die op egels zijn aangetroffen t.o.v. het totaal aantal I. hexagonus teken is gedaald met bijna 48% (55,27% in 2005 naar 7,55% in 2010). Het percentage I. hexagonus teken die op honden zijn aangetroffen steeg van 18,21% in 2005 tot 58,62% in 2009. In 2010 zakte het percentage naar 43,30%. Het percentage I. hexagonus teken die op katten zijn aangetroffen steeg van 12,78% in 2005 naar 36,77% in 2007. In 2009 was dit percentage gedaald naar 28,45% en in 2010 bedroeg het percentage 29,25%. I. hexagonus is naast egels (n=285/995) de afgelopen zes jaar aangetroffen op honden (n=387) katten (n=272), fretten (n=23), reeën (n=9), wezels (n=6), mensen, (n=4) dassen (n=4), schapen (n=2), bunzings (n=2) en duiven (n=1). D. reticulatus blijkt weinig gastheerspecifiek te zijn. Deze teek komt opvallend veel voor in het zuiden van Nederland in de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. R. sanguineus kwam de afgelopen zes jaar voor bij 15 honden zonder buitenlandanamnese. Deze honden zijn vermoedelijk geïnfesteerd door direct of indirect contact met honden die in voor deze teek endemische gebieden zijn geweest. Daar R. sanguineus zich goed binnenshuis kan handhaven zijn nodige maatregelen gewenst. Silicone membranes can be used to artificially feed ticks. Because each tick species has different characteristics and preferences, fine tuning in artificial feeding is important. Currently the in vitro feeding technique has already adapted with success to Ixodes ricinus, Rhipicephalus appendiculatus, Rhipicephalus evertsi evertsi, Hyalomma truncatum, Dermacentor reticulatus, Boophilus microplus and Ixodes hexagonus adult ticks. The objective of this study was to adapt Rhipicephalus sanguineus adults to feed as well through silicone membranes and when successful also study the transmission dynamics of Ehrlichia canis. In this study 413 ticks, of which 195 R. sanguineus ticks, were used in 13 feeding experiments. 106 D. reticulatus, 102 I. ricinus and 10 R. evertsi evertsi ticks were also used. Several parameters, such as temperature, humidity and extract were tested to achieve survival and attachment. Three conditions were tested: ticks were kept in a biophore with a temperature of 25-37˚C and relative humidity of 80-90%, inside a 37˚C water bath or in an aquarium filled with kaliumsulphate placed inside a 37˚C water bath. The mortality rates within the first three days were 18, 25 and 16% respectively. 7 R. sanguineus adults attached. It was found that R. sanguineus ticks can be best adapted to membranes which have been rubbed on dogs. The temperature gradient was found important as well. Furthermore it was important to use active ticks of both sexes in each feeding unit. Finally, because attachment rates remained rather low, transmission of Ehrlichia canis could not be studied.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent28126720 bytes
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleHet Tickbusters onderzoek * The transmission dynamics of Ehrlichia canis by Rhipicephalus sanguineus ticks using an in vitro feeding system
dc.type.contentDoctoral Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordstekenpopulatie, Nederland, artificial, feeding, Rhipicephalus, sanguineus, Ehrlichia, canis
dc.subject.courseuuDiergeneeskunde


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record