Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorKennedy, Prof.dr. J.C.
dc.contributor.authorSchoonen, A.
dc.date.accessioned2021-09-03T18:00:46Z
dc.date.available2021-09-03T18:00:46Z
dc.date.issued2021
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/701
dc.description.abstractNederland was tussen 1966 en 1984 in de greep van een publiek debat over de legalisering van abortus provocatus. Moderniteitsdiscoursen werden in dit debat zowel door voorstanders als tegenstanders van abortuslegalisering aangehaald. In deze scriptie worden deze moderniteitsdiscoursen geanalyseerd aan de hand van de moderniteitstheorieën van de Hongaarse filosofe Agnes Heller en de Nederlandse politiek filosoof Marin Terpstra. Deze twee moderniteitstheorieën hebben verschillende benaderingen jegens moderniteit. Heller ziet moderniteit als een sociale werkelijkheid die door dwingende logica’s gevormd wordt. Terwijl Terpstra veronderstelt dat moderniteit een construct is en dat het slechts betrekking heeft op de manier waarop een samenleving duiding geeft aan gebeurtenissen. Aan de hand van deze analyse komen een aantal ontwikkelingen in de destijds gebruikte moderniteitsdiscoursen aan het licht. Zo waren het tussen 1966 en 1971 vooral de tegenstanders van abortuslegalisering die de tijd als maatstaf aanhaalden. Daarentegen gingen voorstanders in deze periode de strijd aan met ‘oude’ ethische normen door de rationaliteit en validiteit daarvan aan te vallen. Opmerkelijk is dat sommige tegenstanders van abortuslegalisering zichzelf al ouderwets noemden, terwijl legaliseringsvoorstanders hen nog niet zo bestempelden. Toen het abortusdebat tussen 1972 en 1976 in het teken kwam te staan van discussies over het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw versus de bescherming van ‘het ongeboren kind’ vond een geleidelijke verschuiving plaats in het gebruik van moderniteitdiscoursen. Voorstanders van abortuslegalisering begonnen vaker naar moderniteitsdiscoursen te grijpen en tegenstanders etaleerden in grotere mate een dedain tegenover de ‘moderne’ maatschappij. De verschuiving leek in 1977-1984 voltooid te zijn. Nu waren het voornamelijk voorstanders van abortuslegalisering die moderniteit als maatstaf inzetten. Gedurende het hele publiek abortusdebat bleef strijd bestaan over de rechtvaardigheid en moderniteit – dan wel ouderwetsheid – van abortus. Uit de analyse blijkt dat slechts door de moderniteitsvisies van Terpstra en Heller te combineren een grondige moderniteitsdiscoursanalyse kan plaatsvinden. Daarbij wordt tevens zichtbaar dat de inzet van moderniteitsdiscoursen in grote mate afhankelijk is van ontwikkelingen in de bestaande cultuur en praktijk. In het abortusdebat werd het gebruik van moderniteitsdiscoursen vermoedelijk beïnvloed door de komst van de anticonceptiepil en de abortusklinieken, de bredere vrouwenemancipatie en veranderende seksuele normen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent615504
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.title‘Bedankt, lieve moeder dat u zo modern bent’: Moderniteitsdiscoursen en het Nederlands publiek abortusdebat tussen 1966 en 1984
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsAbortus; Nederland; publiek debat; moderniteit; moderniteitsdiscours; jaren zestig; jaren zeventig; jaren tachtig;
dc.subject.courseuuGeschiedenis van Politiek en Maatschappij


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record