Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorPrincen, S.B.M.
dc.contributor.advisorGeuijen, C.H.M.
dc.contributor.authorHooijer, R.E.
dc.date.accessioned2010-12-14T18:00:35Z
dc.date.available2010-12-14
dc.date.available2010-12-14T18:00:35Z
dc.date.issued2010
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/6296
dc.description.abstractOp 26 oktober 2009 is er een overeenkomst getekend voor grensoverschrijdende samenwerking bij rampen en zware ongevallen tussen de gemeenten Coevorden en Hardenberg, de veiligheidsregio’s Drenthe en IJsselland en de Landkreis Grafschaft Bentheim. De grensoverschrijdende samenwerking in de regio’s IJsselland en Drenthe bestaat voornamelijk op papier, in de praktijk vindt samenwerking nog nauwelijks plaats. In andere regio’s zoals de regio’s Twente en Noord-Oost Gelderland wordt wel veelvuldig grensoverschrijdende samengewerkt. De ondertekening van de overeenkomst in oktober 2009 is een stap in de goede richting voor het verbeteren van de grensoverschrijdende samenwerking. Echter, de vraag is hoe nu de volgende stap gezet kan worden naar een samenwerking waarbij daadwerkelijk in de praktijk samenwerking plaatsvindt, zodat het niet slechts bij een ‘papieren samenwerking’ blijft. Daarom is het van belang te weten welke factoren invloed hebben op het tot stand brengen van samenwerking in de praktijk tussen verschillende organisaties. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: “Welke factoren zijn van invloed op het tot stand komen van grensoverschrijdende samenwerking bij rampen in de praktijk tussen de betrokken organisaties?” De hoofdvraag is onderzocht door een casestudy uit te voeren waarbij de regio’s IJsselland en Drenthe enerzijds en de regio’s Twente en Noord-Oost Gelderland anderzijds vergeleken zijn. Op deze manier is getracht de verschillen in grensoverschrijdende samenwerking tussen deze regio’s te verklaren. Uit de theorie kwam een aantal factoren naar voren die invloed hebben op het tot stand komen van een praktijkgerichte samenwerking tussen organisaties. Deze factoren zijn geformuleerd in hypothesen en door middel van empirisch onderzoek getoetst aan de praktijk. De factoren hadden betrekking op de kosten-baten afweging, prioriteit, visies tussen leidinggevend en uitvoerend niveau, organisatieculturen en werkwijzen en vertrouwen tussen organisaties. Uit de praktijkbevindingen is naar voren gekomen dat de factoren kosten-baten afweging en prioriteit de grootste rol spelen bij het tot stand komen van een praktijkgerichte grensoverschrijdende samenwerking. Factoren die samenhangen met het gedrag van organisaties zoals visies, organisatieculturen en werkwijzen en vertrouwen tussen organisaties hebben in mindere mate invloed op het tot stand brengen van een praktijkgerichte grensoverschrijdende samenwerking. In de regio’s IJsselland en Drenthe gaf de meerderheid van de organisaties aan op dit moment geen hoge prioriteit te kunnen of willen geven aan de verdere uitwerking van de overeenkomst en intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking. Dit kan verklaren waarom in deze regio’s de stap van een samenwerking op papier naar samenwerking in de praktijk moeilijk genomen wordt. Met name voor de deskundigencommissie die het convenant praktijkgericht moet uitwerken, is het van belang om te beseffen dat de meerderheid van de organisaties op dit moment geen hoge prioriteit geeft aan de verdere uitwerking van het convenant. Daarom is een aantal aanbevelingen gedaan die er op gericht zijn om organisaties de meerwaarde van grensoverschrijdende samenwerking bij rampen te laten ervaren zodat er wellicht meer prioriteit aan gegeven wordt. De aanbevelingen richten zich op het frequent multidisciplinair oefenen aan beide kanten van de landsgrens en frequente uitwisselingen tussen organisaties. Daarnaast kan de deskundigencommissie onderzoeken in hoeverre er vanuit de Euregio en het Rijk extra (financiële) middelen beschikbaar kunnen worden gesteld voor de verdere uitwerking van het convenant en de intensivering van grensoverschrijdende samenwerking bij rampen en zware ongevallen. Daarnaast wordt een meer praktische aanbeveling gedaan om oefeningen en rampen- en incidentenbestrijding aan te pakken volgens de werkwijze waarbij het incident in ‘stukken’ wordt opgedeeld, waardoor iedere organisatie zijn deel op zijn manier kan uitvoeren. Op deze manier werken de organisaties niet per se met elkaar maar naast elkaar samen en hoeven routines en werkwijzen van de verschillende organisaties niet met elkaar te botsen. Ten slotte wordt er een bredere aanbeveling gedaan waarbij er wordt geadviseerd om op Rijksniveau randvoorwaarden te scheppen waaraan organisaties in grensregio’s moeten voldoen, om te zorgen dat grensoverschrijdende samenwerking structureel de aandacht krijgt.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent13935676 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleGrensoverschrijdende samenwerking bij rampen en zware ongevallen. Een onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de totstandkoming van grensoverschrijdende samenwerking bij rampen en ongevallen.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsgrensoverschrijdende samenwerking, samenwerking organisaties, factoren samenwerking
dc.subject.courseuuBestuur en Beleid


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record