Invloed van moeder-kind interacties op executief functioneren bij te vroeg- en op tijd geboren kinderen van 3 jaar

Abstract

Achtergrond: Te vroeg geboren kinderen hebben vaker problemen met de executieve functies dan op tijd geboren kinderen. Tekorten in de executieve functies liggen ten grondslag aan diverse problemen, zoals leer- en gedragsproblemen. Er is nog weinig onderzoek beschikbaar over de relatie van opvoeding met het executief functioneren van te vroeg geboren kinderen. Huidig onderzoek probeert meer inzicht te geven in de relatie tussen overcontrole en cognitieve stimulatie door moeders en het executief functioneren van driejarigen. Methode: Het executief functioneren van 55 te vroeg geboren kinderen en 16 op tijd geboren kinderen werd gemeten door middel van een samengestelde testbatterij. Opvoedingsstijl van de moeder werd gemeten door middel van het observatie instrument van de NICHD tijdens drie activiteiten. Resultaten: De te vroeg geboren kinderen scoorden significant lager op de inhibitie dan de op tijd geborenen. Zoals verwacht pasten moeders van te vroeg geboren kinderen meer overcontrole toe dan moeders van op tijd geboren kinderen en overcontrole liet een negatief verband zien met shifting en inhibitie. Er werd geen verschil gevonden in de mate van cognitieve stimulatie. Wel bleek cognitieve stimulatie een positief verband te hebben met shifting. Conclusie: Moeders van te vroeg geboren kinderen hebben de neiging om meer overcontrole toe te passen dan moeders van op tijd geboren kinderen. Zowel overcontrole en cognitieve stimulatie hebben een verband met de executieve functies. Vervolg onderzoek is nodig om de richting van dit verband te bepalen.