De invloed van zelfcontrole op de rekenresultaten van laagscorende basisschoolleerlingen

Abstract

Een deel van de leerlingen verlaat de basisschool met een te laag niveau voor rekenen, maar heeft wel de mogelijkheid tot een hoger niveau voor rekenen te komen. Opvallend voor deze groep leerlingen is dat zij onvoldoende gebruik maken van zelfcontrole. Binnen dit onderzoek hebben 28 leerlingen les gekregen in het oplossen van oppervlakteopgaven, daarbij maakten zij gebruik van een nieuwe cognitieve strategie (OPWARC). Deze strategie is gericht op zelfregulatie en zelfcontrole en helpt leerlingen de opdrachten middels vaste stappen tot de juiste oplossing te brengen. Een controlegroep van 33 leerlingen kreeg les volgens de reguliere rekenmethode. De leerlingen die met de OPWARC strategie werkten, scoorden zowel op de natoets als de transfertoets significant meer opgaven goed dan de leerlingen die volgens de reguliere methoden werkten. Ook maakten de leerlingen die met de OPWARC strategie werkten minder fouten in de bewerkingen. Vooral opgaven die een getrapte bewerking nodig hadden (een of meerdere tussenbewerkingen uitvoeren om tot het antwoord te komen) werden beter gemaakt. De leerlingen die de OPWARC strategie gebruikten waren significant gemotiveerder ten aanzien van opgaven over oppervlakten, een aantal leerlingen gebruikte de strategie spontaan in de eigen klas. Er bleek dan ook een positieve samenhang te bestaan tussen de motivatie en de behaalde score. Tijdens gesprekken die met de leerlingen gevoerd zijn, gaven de leerlingen aan dat de OPWARC strategie hen helpt de opgaven beter te maken.