Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorGeuijen, C.H.M.
dc.contributor.authorSchotanus, L.H.
dc.date.accessioned2010-10-12T17:00:26Z
dc.date.available2010-10-12
dc.date.available2010-10-12T17:00:26Z
dc.date.issued2010
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/5870
dc.description.abstractDe doel van dit onderzoek was om te inventariseren wat de invloed van de Wmo is op organisaties op prestatievelden 7, 8 en 9 (PV789: Maatschappelijke Zorg). Daarvoor ben ik op zoek gegaan naar de invulling die zij ervaren te kunnen geven aan de Wmo. De hoofdvraag is dan ook: Welke invloed heeft de Wmo op organisaties die zich bezig houden met maatschappelijke zorg? Ik acht dit onderzoek van belang, omdat de Wmo (mede) bedoeld is om de vermaatschappelijking te bevorderen voor de doelgroep waaraan deze organisaties hulp bieden. Ik ben er in dit onderzoek vanuit gegaan dat dit onder meer afhangt van de door hen gepercipieerde ontwikkelingen op het werkveld, welke hen om een aanpak vragen. Dit bepaalt de invulling die zij geven aan de Wmo. Daarbij spelen ervaren mogelijkheden en grenzen een belangrijke rol. Deze hangen mede af van hun eigen visie op de werkelijkheid, alsmede de door hen ervaren ruimte om iets te kunnen ondernemen. Uiteindelijk uit dit zich in een bepaalde houding en bepaald gedrag. Een belangrijke aanname hierbij is, dat wanneer er een discrepantie optreed tussen eisen en mogelijkheden, er spanning wordt ervaren in de uitvoering. Om te kunnen voorspellen en vervolgens, na kwalitatief onderzoek, de resultaten te kunnen verklaren, heb ik gebruik gemaakt van het contingentiemodel van Noordegraaf (2004). Hierdoor was het mogelijk om de setting van organisaties op PV789 omschrijven. Het bleek dat zij op basis van de issues waarmee ze te maken hebben, in alle vier de settings van het model te plaatsen zijn. Wat betreft institutionele kaders zijn ze met name ‘hybride’, omdat het publieke organisaties zijn waar professionals werken. Omdat deze organisaties met veel verschillende issues te maken hebben, die gemanaged moeten worden, ligt het voor de hand dat zij met veel spanningen te maken hebben in hun werk. Uit de analyse van de interviews bleek dat dit inderdaad het geval is. De resultaten van de interviews gaven aan dat managers door de Wmo zien dat er meer beleidsaandacht is voor de doelgroep van PV789, met name OGGz en Jeugdzorg; dat er sprake is van meer focus op efficiënt werken, prestaties leveren, kwaliteitsborging en positionering; een dat er een zekere mate van ontschotting plaatsvindt; de cliënt meer als uitgangspunt genomen wordt, en de zelfredzaamheid voorop staat, en dat gemeenten werkelijk de regie nemen en toenadering zoeken tot het veld. De Wmo kent qua doelstellingen en in de uitvoering ook spanningen. De meest duidelijke spanning is die tussen zakelijke en maatschappelijk. Teveel focus op marktwerking kan de diensten verschralen. Bovendien kan het de samenwerking tussen organisaties bemoeilijken, omdat het wantrouwen en concurrentie in de hand werkt. Een tweede spanning ligt rond het bevorderen van vermaatschappelijking en zelfredzaamheid van de doelgroep. Hiervoor is inzet van de civil society nodig, terwijl er juist een gebrek aan betrokkenheid bij en weerstand tegen uitvallers wordt herkend. Dit geldt niet alleen voor medeburgers, maar ook voor organisaties buiten het zorg- en welzijnsdomein. Meer betrokkenheid, bewustwording en acceptatie zou nodig zijn. De derde spanning die wordt genoemd is die tussen het nastreven van ontschotting en het bestaan van fundamentele verschillen tussen organisaties. Deze zijn niet alleen cultureel, maar ook wettelijk. Deze verschillen zijn ook nodig, omdat anders niet duidelijk is wie wat doet en er domeindiscussies ontstaan. Sommige managers denken daarom na over domeinoverschrijdende organisaties om echte integrale hulp te kunnen bieden. Ten vierde kan de relatie tussen gemeenten en organisaties gespannen zijn. Dit is vooral het geval wanneer er: een te strakke regie wordt gevoerd, een te sterke focus op besparing is, weinig vertrouwen in het veld wordt gelegd en er geen regionale visie wordt ontwikkeld. Concluderend kan ik stellen dat de Wmo de potentie heeft om maatschappelijke uitval terug te dringen. De invulling die organisaties die zich bezig houden met (potentieel) maatschappelijke uitvallers lijkt hier ook op gericht te zijn, maar zij worden hierin op sommige punten nog beperkt. Het is daarom van belang dat gemeenten en organisaties een meer gelijke invulling gaan geven aan de Wmo filosofie en deze vervolgens ook gezamenlijk uitdragen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isonl
dc.title"Met de Wmo in de aanval tegen maatschappelijke uitval. Een onderzoek naar de invloed van de Wmo op organisaties die zich bezighouden met maatschappelijke zorg."
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordswmo, maatschappelijke zorg, zorg organisaties, psychiatrie, dakloos, opvang, maatschappelijke problemen, maatschappelijke uitval, extramuralisering, armoede, verzorgingsstaat, prestatieveld 7,8 en 9, publiek management,
dc.subject.courseuuPubliek management


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record