Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorvan Kempen, Prof. Dr. R.
dc.contributor.authorRoorda, M.J.
dc.date.accessioned2010-08-31T17:01:19Z
dc.date.available2010-08-31
dc.date.available2010-08-31T17:01:19Z
dc.date.issued2010
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/5459
dc.description.abstractSociaal-culturele accommodaties zijn al decennia lang een onderdeel van de Nederlandse maatschappij. Begin 20e eeuw werd het treffen van sociale voorzieningen en het aanvullen van culturele tekorten steeds belangrijker. De ontwikkeling, beschaving en het levensgeluk van de arbeidende klasse moesten worden verhoogd. De zogenoemde ‘Volkshuizen’ moesten dit verzorgen. In de jaren zeventig zijn deze Volkshuizen geleidelijk aan omgedoopt tot sociaal-culturele accommodaties, en werd de doelgroep en taak van dit type voorziening uitgebreid. De accommodaties werden een middel ten behoeve van de samenlevingsopbouw: de maatschappij moest er nader tot elkaar komen. Anno 2010 zijn de sociaal-culturele accommodaties nog steeds met deze achtergrond in gebruik. De accommodaties worden gezien als ruimten voor sociale activiteiten en ontmoetingen tussen buurtbewoners. De afgelopen jaren is het gebruik van deze accommodaties echter flink afgenomen. Zij lijken niet meer goed aan te sluiten bij de behoefte van de bevolking. Door processen als individualisering, schaalvergroting en het veranderen van bindingen en leefstijlen, is zowel het activiteitenpatroon als de ruimtelijke oriëntatie van de bevolking flink veranderd. Men weegt steeds vaker de voor- en nadelen tegen elkaar af voordat men daadwerkelijk tot het gebruik van voorzieningen over gaat. Lokale voorzieningen als sociaal-culturele accommodaties worden hier duidelijk door beïnvloed. In 2008 is de gemeente Haarlemmermeer daarom een onderzoek gestart naar de effectiviteit en efficiëntie rondom de sociaal-culturele accommodaties. Dit onderzoek had vooral betrekking op het eigenaarschap, beheer en de exploitatie. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten om ook een onderzoek te doen onder de inwoners van deze gemeente. Hierbij staat het gebruikspatroon van de inwoners en de behoefte aan de sociaal-culturele accommodaties centraal, evenals het aanbod van en de bekendheid met dit type voorziening. Voor dit onderzoek zijn er drie gebieden geselecteerd op basis van stedelijkheid en bouwjaar. Zo is er gekozen voor Toolenburg: een nieuw-stedelijk gebied in Hoofddorp, Pax: een ouder stedelijk gebied in Hoofddorp en Lisserbroek: een kleine kern aan de rand van de gemeente. Op die manier kan worden gekeken in hoeverre er verschillen of overeenkomsten zijn tussen de verschillende gebiedstypen als wordt gekeken naar de gebruikers en niet-gebruikers van sociaal-culturele accommodaties. De probleemstelling die in het onderzoek centraal staat, luidt: v In hoeverre sluit het aanbod van sociaal-culturele accommodaties en activiteiten aan bij de behoefte van de bevolking? En in hoeverre verschilt dit per gebiedstype? Om deze probleemstelling te kunnen beantwoorden, zijn er vijf deelvragen gesteld. Deze vragen zijn beantwoord door middel van een schriftelijke enquête, die onder 1760 inwoners van de drie onderzoeksgebieden is verspreid. Door middel van een aselecte steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie zijn er per onderzoeksgebied 500 adressen geselecteerd die de enquête per post hebben ontvangen. Ook zijn er 65 enquêtes per accommodatie uitgedeeld om het aantal gebruikers in het onderzoek te waarborgen. Met een representatieve respons van 24%, wat neer kwam op ten minste 125 teruggestuurde enquêtes per gebied, zijn er vervolgens analyses gemaakt. De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat het aanbod van accommodaties en activiteiten per gebied vooral verschilt op doelgroep, functie en aantal activiteiten dat wordt aangeboden. In nieuwere en meer stedelijke wijken lijkt het aanbod meer specifiek toegespitst te zijn op slechts een deel van de wijkbewoners, omdat het draagvlak onder de overige wijkbewoners lijkt te ontbreken. Het aanbod is op die manier per gebiedstype duidelijk anders en beïnvloedt de gebruikspatronen en behoeften. Het aanbod wordt echter ook weer beïnvloed door deze patronen van gebruik en behoefte. Dit is ook nodig, omdat elk gebied wordt gekenmerkt door een bepaalde populatie met een specifieke, maar veranderlijke behoefte. De bekendheid met sociaal-culturele accommodaties blijkt niet optimaal te zijn. Een aanzienlijk deel van de niet-gebruikers is niet op de hoogte van het bestaan van het wijkgebouw of dorpshuis in de directe omgeving. Maar ook onder de gebruikers bestaat een zekere mate van onbekendheid: zo bezoekt men het wijkgebouw of dorpshuis vaak voor één specifieke activiteit en blijft de rest van het activiteitenaanbod onbekend. Er zal dus betere communicatie moeten plaatsvinden tussen de gemeente en sociaal-culturele accommodaties en de inwoners van de verschillende wijken en kernen. Een positieve imagocampagne moet er tevens voor zorgen dat het huidige imago van wijkgebouwen en dorpshuizen wordt verbeterd. Als wordt gekeken naar het gebruik van de sociaal-culturele accommodaties, dan kunnen er vooral verschillen worden gevonden voor de bezoekfrequentie en de reden van het bezoek. Zo is de groep gebruikers in het stedelijk gebied niet groot, maar zijn er relatief veel mensen die het wijkgebouw wekelijks bezoeken. De dorpshuizen in kleine kernen hebben aanzienlijk meer bezoekers, maar zij bezoeken de accommodatie minder frequent. Daar blijkt men de accommodatie overigens vaak voor niet sociaal-culturele activiteiten te gebruiken. Hoge bezoekcijfers van een accommodatie geven dus niet aan of men hier daadwerkelijk voor sociaal-culturele activiteiten komt. De grote groep niet-gebruikers, die qua persoonlijke achtergrond een tegenstelling vormt van de gebruikers, moet niet worden gepasseerd bij het ontwikkelen van de accommodaties en het activiteitenaanbod. Een aanzienlijk deel van hen ziet zichzelf namelijk wel als doelgroep, en wenst zelfs meer betrokken te worden. De behoefte aan sociaal-culturele accommodaties blijkt te worden beïnvloed door de ruimtelijke oriëntatie, de bindingen die men in en met de buurt heeft, en de mate waarin men onderdeel is van sociale netwerken. Hoe groter de ruimtelijke oriëntatie, hoe minder de bindingen in de buurt en hoe kleiner de kans dat men onderdeel is van een sociaal netwerk waar het gebruik van sociaal-culturele accommodaties tot het activiteitenpatroon behoort. Mede hierdoor lijkt men geen behoefte aan het wijkgebouw of dorpshuis te ontwikkelen. Er lijkt echter wel een verschuiving van de behoefte plaats te gaan vinden in de verschillende gebiedstypen. De verwachting is dat met name in de kleine kernen de behoefte steeds kleiner wordt, omdat nieuwe generaties op een andere manier met de accommodaties opgroeien. Het draagvlak voor wijkgebouwen en dorpshuizen wordt hier naar verwachting steeds kleiner. In nieuwere en meer stedelijke gebieden zal de behoefte aan sociaal-culturele accommodaties en activiteiten naar verwachting juist toenemen. De bevolking wordt hier ouder en veel mensen zien zichzelf dan wel gebruik maken van het wijkgebouw. De lokale overheden zullen dit nauwlettend in de gaten moeten houden, om het aanbod hierop aan te passen. Uiteindelijk kan worden geconcludeerd dat sociaal-culturele accommodaties nog niet goed geborgd zijn in de huidige maatschappij. De bekendheid is niet optimaal en de accommodaties worden gestigmatiseerd: men heeft de perceptie dat zij vooral voor senioren en minder mobielen bestemd zijn. Door het verbeteren van de communicatie rondom deze accommodaties en het interactief ontwikkelen van de programmering en het gebruik, kan de positie van de wijkgebouwen en dorpshuizen in de maatschappij worden verstevigd. Ook kan men het aanbod zo beter laten aansluiten op de behoefte vanuit de bevolking. De toekomst moet uitwijzen hoe de lokale overheden en de maatschappij samen tot deze ontwikkelingen kunnen komen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent986797 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleSociaal-culturele accommodaties in de gemeente Haarlemmermeer: Een onderzoek naar het gebruik van sociaal-culturele accommodaties en de behoefte hieraan van inwoners van een nieuwe stadswijk (Toolenburg), een oude stadswijk (Pax) en een klein dorp (Lisserbroek).
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsSociaal-culturele accommodaties, wijkgebouwen, wijkcentra, dorpshuizen, maatschappelijke verandering, voorzieningen, individualisering, schaalvergroting, Haarlemmermeer, gemeente, Toolenburg, Pax, Lisserbroek, voorzieningengebruik, behoefte, aanbod, activiteiten, bindingen
dc.subject.courseuuStadsgeografie (Urban Geography)


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record