Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorGillett, R.A.
dc.contributor.authorHeerink, Mart
dc.date.accessioned2025-09-25T23:01:32Z
dc.date.available2025-09-25T23:01:32Z
dc.date.issued2025
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/50441
dc.description.abstractAan de hand van de Indische Tentoonstelling in Arnhem van 1928 onderzoekt deze scriptie de informatiecampagne waarmee Nederland haar koloniale imago probeerde te herstellen na internationale kritiek op het repressief neerslaan van communistische opstanden in Noord-Sumatra in 1926 en 1927. De ITA verkondigde de associatiegedachte, waarin Indië werd verbeeld als een respectabele partnercultuur in een symbiotische relatie met Nederland. Voorzitter Jan Huges benadrukte dat de ITA de goede intenties van Nederland moest uitdragen: de kolonie was niet alleen een bron van economische winst, maar een plaats waar Nederland zijn voogdijtaak serieus nam en respect toonde voor het waardevolle cultuureigene van de inheemse bevolking. Men sprak over Nederland en Indië als een eenheid van aanvullende krachten, maar toonde in de praktijk een onoverbrugbaar verschil, waarmee de ongelijkheid tussen kolonisator en gekoloniseerde werd bestendigd. De Indische cultuur werd gepresenteerd als kunstzinnig en primitief tegelijk, terwijl het Nederlandse ‘beschavingswerk’ doelmatig en superieur was. Twee modelwoningen symboliseren dit contrast: het sierlijke Batakhuis behoorde tot het verleden, het sobere maar doelmatige Kolonisatiehuis tot de toekomst. Hier was dus geen sprake van ‘aanvullende krachten’, want uiteindelijk bleek sierlijkheid ondergeschikt aan doelmatigheid. Centraal in de analyse staat het simulacrum dat de ITA creëerde: met reconstructies, diorama’s, modelhuizen, attracties en een Indisch restaurant werd een zogenaamd authentieke Indische sfeer geconstrueerd. In deze schijnvertoning werd economische uitbuiting gepresenteerd als volksverheffing en werd een respectabel, tijdloos en apolitiek cultuurbeeld geconstrueerd om een schijnemancipatie van de inheemse bevolking te tonen. De scriptie illustreert deze schijnbare acceptatie van verschil aan de hand van het Indische restaurant, waar gasten van de rijsttafel genoten, terwijl het hele tafereel doordrenkt was van koloniale machtsverhoudingen inclusief een onderdanige bediening.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectDe scriptie analyseert aan de hand van de Indische Tentoonstelling in Arnhem van 1928 de verbeelding van culturele associatie tussen Indië en Nederland in de koloniale propaganda van het interbellum. Deze associatiegedachte werd aan het Nederlandse publiek gepresenteerd als een idealistisch koloniaal alternatief voor de antikoloniale kritiek die destijds het grote publiek bereikte. Deze kritiek werd afgedaan als leugens en communistische propaganda die met de 'feiten' moest worden gepareerd.
dc.titleDe Indische Tentoonstelling in Arnhem in 1928: ‘Eenheid van elkander aanvullende krachten. Huwelijk van twee culturen.’
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsNederlands-Indië; ethische politiek; associatiegedachte; koloniale propaganda; koloniale beeldvorming; cultuurrepresentatie; simulacrum; Indische cultuur; Indische cuisine; koloniale tentoonstellingen; exotisme
dc.subject.courseuuCultural History and Heritage
dc.thesis.id54248


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record