De Associatie tussen Parental Self-Efficacy en Positieve en Harde Disciplinering: Verschillend voor Moeders en Vaders van Peuters?

Abstract

Ouderlijke disciplineringstechnieken spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Een mogelijke voorspeller voor disciplineringstechnieken is PSE. Het huidige onderzoek heeft onderzocht of er een associatie is tussen PSE en het toepassen van positieve en harde disciplinering bij ouders van peuters. Daarbij is onderzocht of deze associatie verschillend is voor moeders en vaders van peuters. In een steekproef van 285 ouders van een peuter van 2 tot 4 jaar (M = 35,69 maanden, SD = 9,11) zijn PSE, positieve en harde disciplinering gemeten middels vragenlijsten (i.e. NOSI, CECPAQ). In huidig onderzoek scoorden moeders significant hoger op positieve disciplinering dan vaders (t (283) = 2.49, p = .013). Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen moeders en vaders in de mate van PSE (t (283) = -.90, p = .369) en harde disciplinering (t (283) = -.58, p = .561). De resultaten laten zien dat een hogere mate van PSE geassocieerd is met minder harde disciplinering, en dat deze relatie hetzelfde is voor moeders en vaders. Daarnaast blijkt voor vaders dat een hogere mate van PSE geassocieerd is met meer positieve disciplinering, terwijl deze associatie voor moeders niet statistisch significant bleek. De moderatie-analyse liet echter zien dat deze relatie tussen PSE en positieve disciplinering even sterk is voor moeders en vaders. Concluderend kan worden gesteld dat PSE bij zowel moeders als vaders van peuters een rol speelt in disciplineringstechnieken en dat moeders en vaders niet verschillen in de associatie tussen PSE en positieve en harde disciplinering.