dc.description.abstract | Responsieve omgang met maatschappelijke signalen is niet eenvoudig, maar belangrijk om beleid te verbeteren en democratische legitimiteit te verhogen. Dat geldt zeker sinds grotere affaires als ‘Toeslagen’ en ‘Groningen’ hebben laten zien dat signalen ‘niet doorkomen’. Deze scriptie onderzoekt hoe het middenmanagement van overheidsorganisaties al dan niet responsief inspeelt op maatschappelijke signalen. Het doel van dit onderzoek is onder meer beter inzicht te krijgen in werkwijzen die middenmanagers kunnen gebruiken om responsiever te handelen vanuit ‘het systeem’. De hoofdvraag luidt: Op welke wijzen kan het (midden)management van overheidsorganisaties responsief inspelen op maatschappelijke signalen?
In termen van theorie ontwikkelen we een kader om ‘responsief signaal management’ te begrijpen. We introduceren het RSM-model, het ‘responsief signaalmanagement’ model, bestaande uit drie onderdelen. Dat is ten eerste een typologie van signalen. Daarnaast onderscheiden we omgang met signalen in het duiden van signalen en het opvolgen ervan. Het responsief opvolgen van signalen gebeurt door te reageren en te handelen. Managers kunnen luisteren en reacties geven op signalen en daarnaast handelen en signalen oplossen. De wijze waarop managers signalen duiden en opvolgen wordt beïnvloed door kenmerken van het signaal zoals hun kracht en betekenis, en door organisatie- en omgevingskenmerken.
Dit kwalitatieve onderzoek maakt gebruik van semigestructureerde interviews met middenmanagers om de leefwereld van die managers te begrijpen en beperkingen en kansen voor responsief handelen te achterhalen.
In empirische zin staat in dit onderzoek de casus van de herstel- en versterkingsoperatie van de gaswinning in Groningen centraal. We spreken middenmanagers van het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen, de belangrijkste dienstverlenende organisaties in dit gebied. Deze operatie kenmerkt zich door een lange historie, hoge mate van complexiteit in de uitvoering en veelvuldig contact met bewoners. Deze uitdagende omstandigheden maken analyse van dit contact interessant.
De resultaten uit dit onderzoek laten zien dat iedere middenmanager in het overheidssysteem zijn eigen ‘leefwereld’ heeft, met eigen uitdagingen, beperkingen en confrontaties met ‘het systeem’. Meer specifiek blijkt uit deze scriptie ten eerste het belang van reageren op maatschappelijke signalen. Door in gesprek te gaan met bewoners die signalen afzenden wordt het begrip dat bewoners hebben voor overheidshandelen vergroot, wordt beleid verbeterd en worden sommige signalen zelfs zonder verder handelen ‘opgelost’. Ten tweede blijkt het belang van het bereik van de manager, zowel in het opvangen van signalen als in handelingsopties. Dit bereik blijkt over het algemeen (zeer) beperkt, vooral door allerlei omgevings- en organisatiefactoren. De manager kan zijn bereik wel vergroten, onder andere door samenwerking met anderen en meer eigen contact met de samenleving. Ten derde laat deze scriptie zien dat signalen niet voor zich spreken, maar actief ‘betekend’ moeten worden. Door signalen te betekenen kent de manager betekenis toe en prioriteert hij/zij dit signaal ook ten dienste van afhandeling. Het betekenen wordt beïnvloed door factoren als het aantal signalen en het type, maar de manager lijkt ook gevoel en intuïtie te gebruiken.
Het onderzoek sluit af met de beantwoording van de hoofdvraag en een herziening van het RSM-model, theoretische en onderzoeksimplicaties en aanbevelingen voor het praktisch verbeteren van omgang met signalen. We laten vooral zien dat het middenmanagement responsief in kan spelen op signalen door afstand tot de samenleving en samenwerkingspartners te verkleinen en het eigen bereik te vergroten. Zo kan de middenmanager in duiding beter betekenen en in opvolging daadwerkelijk meer betekenen voor de samenleving. | en_US |