De integratieparadox in Nederland; Waardoor ervaren hoger opgeleide etnische minderheden discriminatie in Nederland?

Abstract

Dit sociaalwetenschappelijke onderzoek gaat over de integratieparadox in Nederland. Er is in dit onderzoek onderzocht welke theoretische veronderstelde relaties een verklaring kunnen bieden voor ervaren discriminatie van etnische minderheden (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) in Nederland en of deze theoretische veronderstelde relaties een verklaring kunnen bieden voor de integratieparadox.

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van reeds bestaande data. Dit onderzoek is verricht met kwantitatieve onderzoeksmethoden. In dit onderzoek zijn de volgende theoretische veronderstelde relaties opgenomen: interetnisch contact, Nederlands mediagebruik, relatieve deprivatie, (dis)identificatie met Nederland en het negatieve metabeeld.

Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de mate van relatieve deprivatie, de mate van identificatie met Nederland en de mate van het negatieve metabeeld significant bijdragen aan meer ervaren discriminatie onder etnische minderheden in Nederland. De integratieparadox staat voor het fenomeen dat hoger opgeleide etnische minderheden discriminatie ervaren in Nederland.

In dit onderzoek is naar voren gekomen dat de integratieparadox uitsluitend opgaat voor hoger opgeleide Turken en Marokkanen in Nederland. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de integratieparadox deels is verklaard. De integratieparadox wordt verklaart door de mate van relatieve deprivatie van hoger opgeleide Turken en Marokkanen.