Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorvan den Berg, Huub
dc.contributor.authorEs, M.A. van
dc.date.accessioned2010-07-22T17:01:08Z
dc.date.available2010-07-22
dc.date.available2010-07-22T17:01:08Z
dc.date.issued2010
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/4842
dc.description.abstractIn januari 2008 voltooide de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen het rapport ‘Over de drempels met taal en rekenen’. De expertgroep stelt voor om vier referentieniveaus in te voeren. Voor het eind van elke opleidingssoort (tegelijk het begin van een volgende opleiding) heeft de expertgroep een omschrijving gegeven van de fundamentele kwaliteit (het basisniveau) en de streefkwaliteit op het gebied van taal en rekenen. Binnen het domein taalverzorging en taalbeschouwing is een belangrijke plaats weggelegd voor het onderdeel spelling. Daarin staat welke spellingcategorieën leerlingen op elk niveau zouden moeten beheersen. Bij die indeling ontbreekt voor het grootste gedeelte een onderbouwing vanuit onderzoek. Ook neemt de werkgroep aan dat 75% van de leerlingen het basisniveau beheerst en dat 25% al presteert op het streefniveau. In het rapport worden aan alle leerwegen binnen het vmbo dezelfde eisen gesteld. Ik heb onderzocht in hoeverre de omschrijvingen van de referentieniveaus in het rapport overeenkomen met de huidige spellingsvaardigheid van leerlingen van de betreffende leerwegen. Voor mijn onderzoek heb ik twee onderzoeksinstrumenten gebruikt: een dictee en een vrije schrijfopdracht. Het dictee bestaat uit vier delen, voor elk referentieniveau een deel. In elk deel van het dictee zijn de spellingscategorieën verwerkt die leerlingen op dat referentieniveau zouden moeten beheersen volgens de commissie. Als toevoeging heb ik een vrije schrijfopdracht gegeven om de spellingsvaardigheid in een zelfgeschreven tekst in kaart te brengen, waarbij leerlingen hun eigen woorden kunnen kiezen, lastige gevallen kunnen omzeilen en niet gefocust zijn op de spelling van de woorden. Aan mijn onderzoek namen 3 klassen deel van groep 8 van de basisschool, 3 klassen vmbo-GT, 2 klassen vmbo-KB, 3 klassen vmbo-BB/lwoo, 1 klas 5 havo en 2 klassen 6 vwo. Zowel uit de resultaten van de dictees als uit de resultaten van de geschreven teksten blijkt dat de verhoudingen anders liggen dan de Werkgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen aanneemt. Op het hele vmbo haalt geen 75% het spellingsniveau dat de 25% beste leerlingen van groep 8 haalt bij het schrijven van een vrije tekst. Tussen vmbo-KB en groep 8 vond ik geen significant verschil bij de eerste twee delen van het dictee (referentieniveau 1F en 2F). Vmbo-BB scoorde daarbij significant lager dan groep 8. De leerlingen van de havo en het vwo kunnen wel wat de 25% beste leerlingen van het vmbo kunnen. Het verschil tussen de hoogste klassen van de havo en het vwo is erg klein. Er is dus meer voor te zeggen om bij spelling een referentieniveau voor de havo en het vwo samen te maken, dan om voor het hele vmbo een referentieniveau op te stellen. Een aantal spellingscategorieën die op referentieniveau 2F gevraagd worden, wordt niet voldoende beheerst door de leerlingen uit klas 4 vmbo. Ten slotte maken grammaticale fouten en fouten in zinsbouw bij alle leerwegen een derde deel of meer van het totaal aantal fouten uit. In het rapport zou daar dus meer aandacht aan moeten worden geschonken.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent699904 bytes
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleSpellen volgens de referentieniveaus : Een onderzoek naar de spellingsvaardigheid van leerlingen aan het eind van het primair en voortgezet onderwijs
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsreferentieniveaus, taal, doorlopende leerlijnen, spellingvaardigheid, spelling
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur: educatie en communicatie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record