| dc.description.abstract | In deze scriptie wordt – aan de hand van theorie en empirisch onderzoeksmateriaal – gekeken naar het proces van etnische identiteitsvorming onder Marokkaans-Nederlandse jongens in Nederland. Hierbij wordt ook de sociale context waarin zij leven onder de loep genomen. Processen als stereotypering, discriminatie en stigmatisatie zijn van invloed op het etnische identiteitsvormingsproces dat deze jongens doormaken.
Bij het zichzelf toeschrijven van de etnische identiteit blijken factoren als etnische taalbeheersing, de bloedband met Marokko, de groepsculturen en religie belangrijke kenmerken te zijn. Op basis hiervan schrijven zij zich de Marokkaanse identiteit toe en construeren zij een grens tussen zichzelf en de outgroup.
Ook de samenleving schrijft de jongens een etnische identiteit toe op basis van een proces van “othering”, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen de samenleving als ingroup en de jongens als outgroup. Aan deze outgroup worden door de samenleving negatieve stigma’s verbonden, waardoor de grenzen nog scherper getrokken worden. Dit heeft gevolgen voor het gevoel van “belonging” voor de Marokkaans-Nederlandse jongens in Nederland. Zij voelen zich niet emotioneel niet verbonden met Nederland, waardoor ze symbolisch naar Marokko toetrekken. Echter ook in Marokko worden zij door de samenleving als “anders” gezien, omdat zij Nederlandse Marokkanen zijn. Hierdoor ontstaat er voor de Marokkaans-Nederlandse jongens in Nederland een wens te behoren tot Marokko, maar een realiteit van “non-belonging”. | |
