Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorWinnubst, Madelinde
dc.contributor.authorValk, Noa van der
dc.date.accessioned2024-08-08T23:02:40Z
dc.date.available2024-08-08T23:02:40Z
dc.date.issued2024
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/47187
dc.description.abstractNaar aanleiding van de Nederlandse klimaatdoelstellingen en de beperkte beschikbare ruimte in het land is het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) opgezet. Binnen dit programma is het doel om het areaal van Rijkswaterstaat in te zetten om de Regionale Energie Strategieën te ondersteunen. Het beschikbaar stellen van deze gronden gebeurt in samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarnaast gebeurt dit in samenspraak met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dit vraag om coördinatie tussen deze centrale overheidspartijen. In het licht van de complexiteit van de energietransitie en meervoudig landgebruik en de verschillende belangen van de organisaties is het niet vanzelfsprekend dat deze coördinatie effectief verloopt. Daarom wordt in dit kwalitatief onderzoek de volgende vraag beantwoord: Hoe ervaren de betrokken medewerkers van EZK, IenW, RWS, het RVB en RVO de coördinatie tussen deze partijen binnen het OER-programma? Aan de hand van semigestructureerd interviews met zeventien ambtenaren is vastgesteld dat dit coördinatieproces als overwegend positief ervaren wordt. Sinds de start van het programma zijn er aanzienlijke vorderingen bewerkstelligd: het vertrouwen is gegroeid, de verschillende belangen zijn meer op één lijn gebracht en de sturingsstructuur is verbeterd. In dit onderzoek is de invloed van een aantal aspecten op de ervaring met het coördinatieproces onderzocht: het verleden van samenwerking, de complexiteit van de opgave, de cultuur en structuur van de betrokken organisaties en enkele algemene factoren die doorgaans de effectiviteit van de coördinatie bevorderen of bellemeren. De complexiteit van de energietransitie, of wickedness, zorgt ervoor dat er geen ‘perfecte’ sturingsvorm bestaat voor dit programma. Ondanks de suboptimale sturingsvorm, gebaseerd op intensieve netwerksturing, en de verschillende culturen en belangen, is het de medewerkers gelukt resultaat te behalen. In het geval van het OER-programma biedt de netwerkstructuur slechts de ruimte die nodig is. Het oplossen van wicked issues is hier bij uitstek mensenwerk. Het kost tijd, veelvuldige afstemming en interactie en inlevingsvermogen in andere partijen. Een gemeenschappelijk doel, intrinsieke motivatie, wederzijdse afhankelijkheid en vertrouwen en individuele vrijheid in de besluitvorming lijken cruciale factoren om actoren dit inherent moeizame proces succesvol te laten aangaan en positief te laten ervaren.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectKwalitatief onderzoek naar de interne overheidscoördinatie binnen het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed.
dc.titleFalen in perfectie of slagen in onvolledigheid. Kwalitatief onderzoek naar de interne overheidscoördinatie binnen het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuBestuur en beleid
dc.thesis.id36257


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record