Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributorMaartje Vogelaar
dc.contributor.advisorMilota, Megan
dc.contributor.authorHulsman, Gijs
dc.date.accessioned2024-07-18T00:03:12Z
dc.date.available2024-07-18T00:03:12Z
dc.date.issued2024
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/46739
dc.description.abstractIn Nederland is een zorgverlener verplicht om de patiënt adequaat te informeren over de risico’s en bijwerkingen van een medische behandeling. Deze informatieplicht is onderdeel van informed consent en volgt uit de Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO). Deze wet is onder andere gericht op het beschermen en vergroten van de autonomie van de patiënt en diens zelfbeschikkingsrecht. De informatieplicht kan echter ook leiden tot een nocebo-effect: een ongewenste ervaring van de patiënt als gevolg van diens negatieve verwachtingen. Deze relatie tussen informed consent en nocebo is een dilemma tussen de medische kernwaarden autonomie en niet-schaden. Dit onderzoek heeft als doel te achterhalen in hoeverre Nederlandse wet- en regelgeving over informed consent aangevuld kan worden met inzichten uit wetenschappelijke literatuur over de relatie tussen informed consent en nocebo, om zo de kans op het nocebo-effect in de medische praktijk te verkleinen. Het onderzoek bestaat uit vier delen. In het eerste deel zetten we uiteen welke inzichten over de relatie volgen uit de wetenschappelijke literatuur. Deze inzichten zijn voornamelijk een bespreking van het dilemma tussen autonomie en niet-schaden, een uiteenzetting van de verschillende interne en externe factoren die invloed kunnen hebben op het nocebo-effect, en verschillende adviezen om de kans op een nocebo-effect te verkleinen, namelijk gecontextualiseerde informed consent, positieve framing, het informeren van de patiënt over het nocebo-effect en geautoriseerde verhulling. In het tweede deel analyseren we de Nederlandse wet- en regelgeving omtrent informed consent, namelijk de WGBO en bijbehorende richtlijnen van artsenfederatie KNMG, om te onderzoeken of de relatie daar al onderdeel van is. Dit blijkt niet het geval te zijn. Wel ontdekken we verschillende plekken waar de relatie geïmplementeerd zou kunnen worden in de wet- en regelgeving. In het derde deel onderzoeken we middels een casus wat een juridisch, medisch en ethisch perspectief is op het dilemma. Daaruit volgen enkele adviezen die overeenkwamen met de adviezen uit de wetenschap: gecontextualiseerde informed consent, positieve framing en geautoriseerde verhulling. Informeren over nocebo zien wij daarbij als onderdeel van geautoriseerde verhulling. In deel vier onderzoeken we welke praktische implicaties ieder advies kent, en welke actiepunten uitgevoerd moeten worden om de adviezen te implementeren in wet- en regelgeving. De drie adviezen die overblijven zijn veelbelovend om op te nemen in wet- en regelgeving, maar er moet allereerst meer onderzoek naar de effectiviteit worden gedaan, juristen moeten duidelijke kaders schetsen waarbinnen deze adviezen zijn toegestaan en docenten moeten medisch personeel zodanig opleiden dat zij deze adviezen kunnen toepassen in de praktijk. Tenslotte adviseren we aan beleidsmakers van de KNMG en juristen van de WGBO om het onderzoeksveld rondom informed consent en nocebo te monitoren en aanvullingen op de wet- en regelgeving uit te voeren in samenspraak met zowel juristen, medici als ethici.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectOnderzoek naar in hoeverre Nederlandse wet- en regelgeving over informed consent aangevuld kan worden met inzichten uit wetenschappelijke literatuur over de relatie tussen informed consent en nocebo, middels een scoping review, ethische toetsing en aanbevelingen.
dc.titleDe kracht van suggestie – De relatie tussen informed consent en het nocebo-effect in arts-patiëntcommunicatie
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsInformed consent; nocebo-effect; arts-patiëntcommunicatie; autonomie; niet-schaden; positieve framing; geautoriseerde verhulling; gecontextualiseerde informed consent; WGBO; KNMG-richtlijnen.
dc.subject.courseuuMedical Humanities
dc.thesis.id34024


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record