dc.description.abstract | Eind 2019 brak het coronavirus (COVID-19) uit, resulterend in een pandemie en sociale beperkingen, met negatieve gevolgen voor het welzijn van adolescenten: internaliserende problemen onder adolescenten namen toe tijdens de pandemie. Eerdere studies naar de impact van de coronacrisis suggereren dat sociale beperkingen gerelateerd zijn aan de ontwikkeling en instandhouding van sociale angst bij adolescenten tijdens de pandemie. De rol van emotieregulatie in de relatie tussen COVID-impact en sociale angst is onbekend. Het is bekend dat adolescenten met een problematische emotieregulatie gevoeliger zijn voor het ervaren van sociale angst. Hoewel er weinig over is gerapporteerd, is het mogelijk dat sociale angst een jaar na de laatste lockdown (2023) is afgenomen. Het huidige onderzoek heeft als doel bestaande kennis omtrent sociale angst en de door jongeren ervaren COVID-impact te vergroten. Twee verschillende data waves worden geanalyseerd om te onderzoeken of (1) niveaus van sociale angst verschillen, direct na de laatste lockdown en een jaar later; (2) door jongeren ervaren COVID-impact is gerelateerd aan sociale angst, in de totale steekproef; (3) de door jongeren ervaren COVID-impact is gerelateerd aan sociale angst, in de datawaves afzonderlijk; (4) emotieregulatie de relatie tussen de door jongeren ervaren COVID-impact en sociale angst modereert, in de totale steekproef. Om data te verzamelen werden 12 tot en met 18-jarigen geworven door basis- en middelbare scholen te benaderen. De eerste wave (voorjaar 2022) omvatte 139 deelnemers (M = 15.2, SD = 2,1) en de tweede wave (voorjaar 2023, dataverzameling gaande) omvatte 50 deelnemers (M = 15.6, SD = 1.7). De resultaten laten een significante samenhang zien tussen de door jongeren ervaren COVID-impact en sociale angst, zonder interactie-effect voor het jaar van dataverzameling, wat suggereert dat de waargenomen COVID-impact in de huidige steekproef vergelijkbare niveaus van sociale angst voorspelt in beide jaren (2022 versus 2023). Er was geen interactie-effect voor problematische emotieregulatie. Sterktes, zwaktes en implicaties van deze studie worden besproken, alsook suggesties voor vervolgonderzoek. | |