| dc.description.abstract | Inleiding:
Pijn op de borst en kortademigheid zijn belangrijke symptomen bij patiënten met acuut coronair syndroom (ACS). Het is echter onbekend of kortademigheid gebruikt kan worden als diagnostische factor voor het herkennen van ACS tijdens telefonische triage bij bellers met pijn op de borst op de huisartsenpost (HAP).
Methode:
Een cross-sectionele studie uitgevoerd met data van vijf huisartsenposten in de regio Utrecht 2014 en 2017. Deze data werden gekoppeld aan follow-up gegevens van de eigen huisarts van de patiënt, inclusief specialistenbrieven. Telefonische triagegesprekken werden geanalyseerd van bellers met klachten verdacht voor een ACS, waarbij patiënten met kortademigheid werden vergeleken met degenen die geen kortademigheid rapporteerden. We bepalen de relatie tussen kortademigheid en (i) toewijzing met hoge urgentie, (ii) ACS en (iii) ACS of andere levensbedreigende aandoeningen.
Resultaten:
Van de 2.195 bellers verdacht voor een ACS meldden 1.096 (49,9%) kortademigheid (43,7% van de mannen, 56,3% van de vrouwen). In totaal bleek 15,3% van de mannen (13,2% van de mannen met SOB) en 8,4% van de vrouwen (9,2% van de vrouwen met SOB) ACS te hebben. Kortademigheid was geassocieerd met hoge urgentie toewijzing (75,9% vs. 60,8%, OR: 2,03; 95% CI 1,69-2,44, mOR: 2,03; 95% CI 1,69-2,44), maar niet met ACS (10,9% vs. 12. 0%; OR: 0,90; 95% CI 0,69-1,17, mOR: 0,91; 95% CI 0,70-1,19) of ACS of andere levensbedreigende ziekten (15,0% vs. 14,1%; OR: 1,07; 95% CI 0,85-1,36, mOR: 1,09; 95% CI 0,86-1,38). Voor vrouwen was de relatie met ACS 9,2% vs. 7,5%, OR: 1,25; 95% CI 0,83-1,88, en voor mannen 13,2% vs. 17,4%, OR: 0,72; 95% CI 0,51-1,02. Voor ACS of andere levensbedreigende aandoeningen was dit voor vrouwen 13,0% vs. 8,5%, OR: 1,60; 95% CI 1,10-2,32, en voor mannen 17,5% vs. 20,8%, OR: 0,81; 95% CI 0,59-1,12.
Conclusie:
Mannen en vrouwen verdacht voor een ACS en klachten van kortademigheid die contact opnemen met de HAP krijgen vaker een hoge urgentie dan degenen zonder kortademigheid. Dit lijkt adequaat te zijn bij vrouwen maar niet bij mannen wanneer het risico op ACS of andere levensbedreigende aandoeningen in overweging wordt genomen. | |
