Prestatie van werknemers tijdens het hybride werken

Abstract

Doel: In dit onderzoek wordt er gezocht naar factoren die de inconsistente mate van prestatie onder hybride werkende werknemers in het hoger onderwijs helpen te verklaren. Hierbij worden tevens inzichten vanuit de psychologie toegepast in de vorm van moral licensing.

Methode: Er is in kwalitatief onderzoek uitgevoerd met een exploratieve onderzoeksbenadering. In totaal zijn er 21 semi-gestructureerde interviews afgenomen met hybride werkende universitair (hoofd)docenten aan de Universiteit Utrecht.

Resultaten: Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt universitair (hoofd)docenten wegens verschillende redenen kiezen voor een andere werkomgeving, zoals de werkzaamheden, het contact met collega’s en de voorzieningen op de locaties. Deze verschillende werkomgevingen hebben ieder een andere invloed op de prestatie van de respondenten, wanneer dit wordt vergeleken met de componenten van het TRIPLE-model van de Universiteit Utrecht. Uiteindelijk blijken factoren zoals de aanwezigheid van collega’s en een mindere verstoring in de werk-privébalans te zorgen voor een hogere mate van prestatie in de traditionele werkomgeving. Factoren zoals minder afleiding van collega’s en de flexibiliteit van een werknemer, zorgen voor een hogere mate van prestatie in de niet-traditionele werkomgeving. Een factor die zorgt voor een wisselende mate van prestatie op beide werkomgevingen is de disposities van de werknemers.

Conclusie: Factoren binnen de organisatie- en omgevingsgerelateerde kenmerken, werkgerelateerde kenmerken en werknemersgerelateerde kenmerken kunnen worden gebruikt om te verklaren waarom werknemers in het hoger onderwijs een inconsistente mate van werknemersprestatie vertonen tijdens het hybride werken. Daarnaast speelt moral licensing gedrag ook bij sommige werknemers een rol bij de verklaring waarom sommige werknemers een lagere mate van prestatie vertonen tijdens het hybride werken dan andere werknemers.