dc.description.abstract | Introductie: Hyperfosfatemie is een veel voorkomende complicatie bij hemodialysepatiënten.
Om de fosfaatspiegel onder controle te houden, moet de dialyse goed zijn ingesteld, zijn er
dieetaanpassingen nodig en kunnen er fosfaatbinders worden gebruikt bij eiwitrijke
maaltijden. Echter, zijn patiënten vaak niet therapietrouw aan de fosfaatbinders. Met dit
onderzoek willen we kijken wat de effecten zijn van een complexe interventie en dosis
optimalisatie van fosfaatbinders bij hemodialysepatiënten met ongecontroleerde
hyperfosfatemie. Verder willen we kijken hoe de interventie toegepast kan worden in de
standaard zorg.
Methode: Het is een single center interventie studie, met een within-patient pre-post design.
De studie is uitgevoerd in het Franciscus Gasthuis & Vlietland, Rotterdam. Patiënten met een
fosfaatspiegel ≥ 1,5 mmol/L en het gebruik van 6 of meer fosfaatbinders kunnen geïncludeerd
worden. De interventie bestaat uit minimaal 3 visites. Tijdens de eerste visite wordt er
gekeken of de patiënten problemen hebben met de therapietrouw aan fosfaatbinders. Om dit te
onderzoeken worden er verschillende vragenlijsten gebruikt. Tijdens het tweede gesprek
worden er adviezen gegeven om de therapietrouw te verbeteren en verder wordt het aantal
tabletten verlaagd, door de dosering van de fosfaatbinders te halveren. De fosfaatspiegel aan
het begin van de studie en na de interventie wordt met elkaar vergeleken. Daarnaast wordt de
effectiviteit van de implementatie van de interventie onderzocht. Dit wordt gedaan door
gebruik te maken van de implementation fidelity theory. Verder zijn er 2 nefrologen, 1
verpleegkundig specialist en 6 patiënten geïnterviewd.
Resultaten: De studiepopulatie bestond uit 68 hemodialysepatiënten uit het Franciscus
Gasthuis & Vlietland, Rotterdam. Er was geen significant (p= 0.523) verschil in de
fosfaatspiegel tussen de waarde op baseline en na de interventie van 3 maanden. Wel is het
gelukt om het aantal fosfaat binders te verlagen, het gemiddelde aantal fosfaatbinders daalde
van 8.7 naar 4.8. Patiënten hadden voornamelijk een gebrek aan kennis over fosfaat en de
fosfaatbinders. Verder hadden veel patiënten problemen met farmaceutische literaire
vaardigheden. 47% van de patiënten kon niet lezen of begrijpen wat er op het etiket stond,
deze patiënten wisten dan niet waar ze de fosfaatbinders voor moesten gebruiken. 51% van de
patiënten had problemen met communicatieve vaardigheden, dit houdt in dat ze moeite
hebben met stellen van vragen of aangeven van zorgen bij zorgverleners. En 78% van de
patiënten had problemen met kritische gezondheidsvaardigheden, dit houdt in het opzoeken
van informatie en het beoordelen van de betrouwbaarheid van deze informatie. Verder werd er
gekeken naar de therapietrouw van de patiënten deze was significant (p=0.004) verbeterd na
de interventie. Ten slotte werd er gekeken naar de effectiviteit van de implementatie van de
interventie. Patiënten waren tevreden met de visites en gaven aan dat ze meer wisten na de
visites over hoog fosfaat en de fosfaatbinder. Uit de interviews met de nefrologen kwamen
verschillende punten, bijvoorbeeld over wie verantwoordelijk is voor de interventie en welke
patiënten geschikt zijn voor de interventie.
Conclusie: De gemiddelde fosfaatspiegel veranderde niet significant na de interventie, wel is
het gelukt om het aantal fosfaatbinders te verlagen. Ook werd het implementatie proces
geëvalueerd. Bijna alle interventie componenten werden uitgevoerd zoals gepland. De
beperkte effectiviteit van de interventie komt dus niet door een mindere implementatie van de
interventie. Verder kwam er uit het onderzoek dat veel patiënten problemen hebben met
farmaceutische literaire vaardigheden. | |