Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBavelaar, Hestia
dc.contributor.authorCobben, Hadewig
dc.date.accessioned2023-08-01T00:01:54Z
dc.date.available2023-08-01T00:01:54Z
dc.date.issued2023
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/44446
dc.description.abstractRecentelijk is er door het feministische discours meer aandacht voor de vrouwen werkzaam op het Bauhaus en voor hun prestaties in de weverij. Er wordt gesteld dat door het patriarchaat de vrouwelijke wevers een minderwaardiger status hadden dan hun mannelijke collega’s op de school. Textiele werken zouden laag in de hiërarchie staan op het Bauhaus en de weverij bevond zich hierdoor in de periferie van de school, stelt de literatuur. Toch is de weverij de langst standhoudende werkplaats zijn die erg productief was en namen de wevers veelvuldig deel aan verschillende grote Bauhaus projecten, zoals meubelontwerpen en architectuurontwerpen. Deze feiten stroken niet met het beeld dat wordt geschetst in de literatuur. De vraagstelling luidt hierom als volgt: ’Wat was de houding ten aanzien van het belang van textiele werken uit de weefwerkplaats op het Bauhaus van 1919 tot 1931?’. Deze scriptie onderzoekt welke houding men in het Bauhaus zelf had tegenover het belang van textiele werken op het Bauhaus. Als theoretisch kader zijn de fenomenologische design theorie van Mads Nygaard Folkmann en de feministische design benadering van Cheryl Buckley gehanteerd. De benadering van Buckley houdt rekening met het patriarchaat waarin design, ontworpen door vrouwen, is vervaardigd. Vrouwen vervullen in dit patriarchaat een andere rol en hebben een andere positie dan de individuele (mannelijke) kunstenaar. Daarom moet het werk van vrouwen vanuit een ander perspectief worden beoordeeld. Folkmanns methode analyseert de esthetische kwaliteiten van design om te bezien welke zintuigelijk ervaring een designobject veroorzaakt. Vervolgens wordt bestudeerd welk idee een designobject communiceert naar de toeschouwer en gebruiker. Hierdoor kunnen er uitspraken gedaan worden over hoe textiel functioneerde in verschillende contexten en waarom het werd verwerkt in de 'Gesamtkunstwerken’ die tot stand gebracht werden op het Bauhaus. Deze resultaten zijn in verband gebracht met denkbeelden van de wevers en expliciete uitspraken van verschillende directeuren en leermeesters. Gebleken is dat de weverij intensief deelnam aan het grote Bauhausprogramma en het sociale leven op de school. Textiel werd ook steeds bewuster verwerkt in architectuur. De architecten zagen de noodzaak in van de verwerking van textiel, waarvan de eigenschappen, zoals textuur, kleur, warme uitstraling, ruimtelijk en geluiddempend effect, een aangename sfeer konden creëren die de sobere en ornamentloze modernistische gebouwen leefbaar maakt. Daarbij leverde de weverij vele prototypes van textiele producten van hoge kwaliteit, die door industriële fabrikanten in productie werden genomen. Hierdoor kon het textiel het ideaal navolgen om de samenleving te dienen met goed design. De wevers hebben hiermee ook een financiële bijdrage geleverd aan de school en bijgedragen aan het vermaarde succes van het Bauhaus. Deze verdiensten voor het Bauhaus zonden later ook erkend worden door de verschillende directeuren. Zij zagen in hoe essentieel textiel was voor het handelsmerk van het Bauhaus. Erkend moest worden dat zonder textiel en de weverij het Bauhaus in de realisatie van hun idealen minder succesvol geweest zou zijn. De genderpolitiek en de nog minder geëmancipeerde status van de vrouw in de samenleving was dus niet doorslaggevend voor de erkenning van textiele werken.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectDeze scriptie onderzoekt de houding op het Bauhaus in de periode van 1919 tot 1931 tegenover textiele werken uit de weefwerkplaats van dit instituut. De textiele werken worden bezien vanuit design theorieën, waarmee de functie van textiel in verschillende contexten wordt belicht als design object. De resultaten daarvan worden in verband gebracht met expliciete uitspraken over textiel van de verschillende docenten en directeuren van het Bauhaus.
dc.titleEen rode draad naar erkenning: Het aanzien van textiele werken uit de weefwerkplaats op het Bauhaus van 1919 tot 1931
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsBauhaus; textiel; vrouwen; feminisme; design; designtheorie; weefkunst; weefwerkplaats; wevers;
dc.subject.courseuuKunstgeschiedenis
dc.thesis.id20314


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record