dc.description.abstract | Het inzetten van beroepskrachten op vrijwillig georganiseerde sportverenigingen wordt door steeds meer actoren in het Nederlandse sportlandschap, zoals NOC*NSF, sportbonden, het ministerie van VWS en gemeenten, gezien al een geschikt middel om deze verenigingen te versterken. Vaak gaat het hierbij over blijvende professionals op verengingen. Hier is ook regelmatig onderzoek naar gedaan. Deze onderzoeken tonen aan dat blijvende beroepskrachten impact hebben op het functioneren van vrijwillige verenigingen. Uit het onderzoek van Thibault et al. (1991) blijkt dat de meeste impact van professionals te herkennen is op sporttechnische gebieden in de analytische categorieën specialisatie en formalisatie. Er is echter geen onderzoek gedaan naar de inzet van tijdelijke beroepskrachten op verengingen, terwijl met de intrede van de Clubkadercoachinterventie in 2018 hier landelijk wel veel op ingezet wordt. Het is nog onbekend wat de impact is op middellange termijn van deze interventie die als doel heeft trainersbegeleiding binnen een bepaalde periode normaal te maken op verenigingen. Dit onderzoek gaat in op dit kennishiaat.
Dit gebeurt door de beantwoording van de onderzoeksvraag: ‘Welke impact ervaren kaderleden en professionals van de Clubkadercoachinterventie binnen sportverenigingen op middellange termijn (1,5-2 jaar)?’. Deze vraag is beantwoord doormiddel van een interpretatief onderzoek bij twee casusverenigingen die deelgenomen hebben aan de pilot Clubkadercoaching van 2018 tot en met 2020. Bij deze twee verenigingen zijn interviews afgenomen met de betrokken kaderleden en Clubkadercoaches en zijn relevante documenten geanalyseerd. Aan de hand van de theoretische concepten specialisatie, formalisatie en centralisatie (Thibault et al., 1991) is de ervaren impact van de interventie geanalyseerd.
Uit deze analyse komt dat op beide voorbeeldverenigingen in alle drie de analytische categorieën kaderleden en professionals anderhalf jaar na de interventie, een blijvende impact toekennen aan de inzet van de Clubkadercoach, oftewel de beroepskracht. Trainersbegeleiding is op beide verenigingen genormaliseerd en een onderdeel van de verenigingsstructuur geworden, zoals beoogd door de beleidsmaker als resultaat van de interventie.
De duurzaamheid van de interventie staat echter deels onder druk doordat de beroepskracht vaak wordt opgevolgd door een vrijwilliger. Bij vrijwillige opvolging neemt de specialistische kennis op het gebied van trainersbegeleiding af en heeft het onderzoek laten zien dat de kwetsbaarheid is op het gebied van eindverantwoordelijkheid en tijdsinvestering door de vrijwillige opvolger. Dus om een duurzame impact op een vereniging te creëren, dient de opvolging van een professionele Clubkadercoach dus een duidelijke aansturing en verantwoordelijkheid te hebben, in staat zijn genoeg tijdsinvestering te kunnen doen en minimaal net zoveel expertise te hebben als een professional. | |