Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBavelaar, Hestia
dc.contributor.authorTange, Marloes
dc.date.accessioned2023-03-22T01:01:03Z
dc.date.available2023-03-22T01:01:03Z
dc.date.issued2023
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/43706
dc.description.abstractIn deze thesis worden de illustraties bij zes los verschenen verhalen van Hans Christian Andersen onderzocht die in de jaren dertig en veertig vertaald werden gepubliceerd door uitgeverij N.V. De Spieghel. De illustraties zijn van de hand van John Rädecker, Dirk Nijland, Charley Toorop, Bart van der Leck, Cornelis Veth en Simon Moulijn. De afbeeldingen worden gepositioneerd binnen de Nederlandse illustratiegeschiedenis, en geanalyseerd op basis van hun inhoudelijke, formele en stilistische aspecten. Hieruit ontstaan zes analyses die inzicht bieden in de verschillende manieren waarop illustratoren zich kunnen verhouden tot een tekst. Daarbij worden de drie mogelijke tekst-beeldrelaties aangehouden die Klimowski onderscheidt: reflectief, provocatief of decoratief. Nijland, Veth en Moulijn reflecteren alle drie vrij letterlijk elementen uit de tekst, maar ze leggen hierbij andere accenten. Hierdoor creëren ze ieder een eigen visueel narratief dat de tekst aanvult of versterkt. Die nauwe, reflectieve tekst-beeld relatie wordt extra benadrukt doordat de illustraties zijn onderschreven met de regels waarnaar ze refereren. Hiermee sluiten deze drie kunstenaars het meeste aan op traditionele negentiende-eeuwse kenmerken van illustratie. Nijland verbeeldt Het oude huis (1938) op een nuchtere, feitelijke manier met aandacht voor tijd- en plaatsbepaling. Met zijn formele keuzes, zoals opvallende perspectiefwerking, zorgt hij voor dramatisch effect. Veths inhoudelijke en formele keuzes staan in dienst van het uitdrukken van de vermenselijking van een schaduw. Van de zes illustratoren werkt hij in De schaduw (1942) het meest verhalend, waar zijn ervaring als cartoonist en spotprentmaker duidelijk uit blijkt. Hij lijkt dan ook het meeste voort te bouwen op de negentiendeeeuwse benadering van illustratie. Moulijn stelt in De spar (1945) de emotionele en fysieke toestand van een boom centraal, waardoor die een volwaardig personage wordt. Ook Van der Lecks illustraties in Het vlas (1942) zijn reflectief. De kunstenaar gaat niet alleen te werk als illustrator, maar als vormgever, waardoor hij de tekst in dienst stelt van het beeld. Hiermee draait hij de traditionele, ondergeschikte rol van boekillustratie ten opzichte van woorden om, en creëert hij één visueel geheel. De illustraties van Rädecker en Toorop sluiten bij geen van Klimowski’s categorieën aan. Ze roepen associaties op met de tekst, maar zijn maar in zeer selectieve mate echt reflectief. Ze hebben echter ook geen uitsluitend decoratieve functie. Een vierde categorie van associatieve illustraties zou aan Klimowski’s tekst-beeld relaties kunnen worden toegevoegd om hun afbeeldingen onder te brengen. Rädecker lijkt in De wind vertelt van Valdemar Daae en zijn dochters (1938) vooral een bepaalde sfeer te willen overdragen, wat kenmerkend was voor Franse illustratoren die werkzaam waren in het interbellum. Toorops intenties zijn minder duidelijk, en haar illustraties in De familie van Grethe het kippenvrouwtje (1939) sluiten dan ook niet duidelijk aan op bestaande illustratietradities. Beide illustratoren lijken vooral de verbeelding van de lezer te willen stimuleren, en laten zich leiden door persoonlijke esthetische overwegingen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectDeze thesis biedt een historische achtergrond en analyse van illustraties bij zes verhalen van Hans Christian Andersen, tussen 1938 en 1945 gepubliceerd door artistieke uitgeverij De Spieghel. De illustraties zijn van de hand van John Rädecker, Dirk Nijland, Charley Toorop, Bart van der Leck, Cornelis Veth en Simon Moulijn. De afbeeldingen worden gepositioneerd binnen de Nederlandse illustratiegeschiedenis, en geanalyseerd op basis van hun inhoudelijke, formele en stilistische aspecten.
dc.titleDe illustrator vertelt: boekillustraties in de Hans Christian Andersen-serie (1938-1945) van uitgeverij De Spieghel
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordskunstgeschiedenis; boekillustratie; literatuurwetenschap; illustratie; De Stijl; Tweede Wereldoorlog; John Rädecker; Dirk Nijland; Charley Toorop; Bart van der Leck; Cornelis Veth; Simon Moulijn; tekst-beeld relaties; illustratiegeschiedenis; Hans Christian Andersen; sprookjes
dc.subject.courseuuArt History
dc.thesis.id15125


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record