dc.description.abstract | Verschillende studies tonen aan hoe het eigenaarschapsgevoel als middel kan worden ingezet voor het behoud van openbare ruimtes en de inzet hiervoor van stadsinwoners. Echter zijn deze kwantitatief van aard, gaan niet in op fysieke omgevingsfactoren en richten zich enkel op grootschalige openbare ruimtes. Dit terwijl kleinschalige openbare ruimtes op buurtniveau minstens zo belangrijk zijn omdat deze onderdeel zijn van de directe leefomgeving van mensen. Het doel van deze thesis is om inzicht te geven in de rol van de fysieke inrichting en het beheer van de openbare ruimte op buurtniveau bij de ontwikkeling van het eigenaarschapsgevoel over deze ruimte. Twee openbare ruimtes in Deventer vormen hierbij de onderzoeksgebieden. Voor het onderzoek is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe zijn de fysieke inrichting van het Werklustplein en de Molentuin en het beheer ervan van invloed op het eigenaarschapsgevoel van buurtbewoners?
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Door middel van documentenanalyse en interviews is inzicht verkregen in hoe beide locaties worden beheerd. De fysieke inrichting en het ruimtegebruik zijn onderzocht aan de hand van observatie, fotodocumentatie en -analyse. Om erachter te komen hoe de fysieke inrichting van de openbare ruimte en het beheer ervan van invloed is op het eigenaarschapsgevoel van buurtbewoners zijn diepte-interviews gehouden.
Uit het kwalitatieve onderzoek is gebleken dat er een iteratief proces, een wisselwerking, bestaat tussen de fysieke inrichting van een ruimte, het beheer en gebruik ervan en het eigenaarschapsgevoel. Hoewel er meerdere elementen in de fysieke inrichting en het onderhoud te onderscheiden zijn die bijdragen aan het eigenaarschapsgevoel, blijken dat voor en tijdens gebiedsontwikkeling en in de manier van onderhoud, juist de sociale processen hierin (tussen bewoners onderling en tussen bewoners en bijvoorbeeld de gemeente) de grootste invloed hebben op het eigenaarschapsgevoel. Er is een onderverdeling te maken van drie componenten; het fysieke component, het sociale/participatie component en het onderhoudscomponent. Deze componenten zijn verwerkt in een zelfontwikkeld model dat als conclusie dient van dit onderzoek.
Dit onderzoek heeft zich uitsluitend gericht op factoren binnen de fysieke inrichting en het beheer van openbare ruimtes. Omdat er meerdere factoren van invloed zijn op het eigenaarschapsgevoel, kan er geen algemene uitspraak worden gedaan over factoren die zich niet richten op fysieke inrichting en beheer. Daarnaast betreft het eigenaarschapsgevoel een gevoel, wat per persoon verschilt. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen daarom niet eenvoudigweg worden gegeneraliseerd naar andere locaties. Wel geeft dit onderzoek richtlijnen mee die informatief kunnen zijn voor andere locaties en stappen die in dit onderzoeksproces genomen zijn, kunnen worden toegepast op soortgelijk onderzoek naar andere locaties.
Door meer soortgelijk onderzoek uit te voeren naar kleinschalige openbare ruimtes kan gesteld worden of dezelfde conclusies kunnen worden getrokken. Ook zou vervolgonderzoek zich kunnen richten op andere factoren van invloed op het eigenaarschapsgevoel, bijvoorbeeld persoonlijke factoren. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat onderlinge connecties tussen buurtbewoners het eigenaarschapsgevoel beïnvloeden. Hoe en in welke mate zou nader onderzocht kunnen worden. De belangrijkste aanbeveling voor de gemeente is om, voordat (her)inrichtings- of onderhoudsprocessen van start gaan, eerst te richten op de sociale context in de buurt en rondom de betreffende openbare ruimte en participatietrajecten goed vorm te geven. Alleen wanneer hiermee rekening wordt gehouden, hebben elementen in de fysieke inrichting en het onderhoud positieve invloed op het eigenaarschapsgevoel. | |