Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorWilts, Dr. A.S.
dc.contributor.authorMolenaar, W.
dc.date.accessioned2021-08-13T18:00:53Z
dc.date.available2021-08-13T18:00:53Z
dc.date.issued2021
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/40852
dc.description.abstractBinnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in Nederland zijn er lange wachtlijsten. Er zijn patiënten die hulp nodig hebben, maar die niet kunnen krijgen. Een van die problemen zijn de meest zorg intensieve patiënten. Patiënten waar alle reguliere behandelpaden al belopen zijn, maar niet hebben geholpen. Ook bij ProPersona kampen zij met dit probleem. Volgens hen en de theorie kan behandelen volgens het concept ‘positieve gezondheid’ helpen om nieuwe inzichten op te doen, om het leven van de patiënt zo zinvol mogelijk in te richten. In dit onderzoek heb ik eerst een aantal theoretische kenmerkende aspecten van autonomie, perceptie en veranderbereidheid bepaald. De theoretische kenmerkende aspecten van autonomie zijn beslissingsbevoegdheid, prestatie-indicatoren en grenzen aan professionele autonomie. De theoretische kenmerkende aspecten van perceptie zijn professionele logica’s en leeftijd. En voor de theoretische kenmerkende aspecten van veranderbereidheid heb ik een model van Metselaar (1997) centraal gesteld. Hij maakt een onderscheid tussen willen, kunnen en moeten veranderen. Ik heb in pilot, semigestructureerde en een combinatie van semigestructureerde en validerende interviews met zorgmanagers en behandelaren gesproken over deze theoretische kenmerkende aspecten. Uit de resultaten van de interviews kwam naar voren dat de respondenten vonden dat zij op het klinische gedeelte van hun werk voldoende autonomie hadden. Maar zij willen meer autonomie om met andere afdelingen en organisaties samen te werken om zo een meer geïntegreerde behandeling aan te bieden. De behandelaren ervaren de prestatie-indicatoren als een gebrek aan vertrouwen. Ze willen er meer op vertrouwd worden dat wat zij doen, het goede is. Daarnaast kost het registreren van de behandeling in de dossiers veel tijd. De leeftijd is niet van invloed op de manier waarop zij behandelen, maar uit het onderzoek blijkt dat ervaring hier een rol in speelt. Alle behandelaren vinden dat de hulpvraag van de patiënt leidend moet zijn, mits deze in staat is een realistische hulpvraag te formuleren. Ik heb geconcludeerd dat er verschillen zijn tussen de behandelaren in hun veranderbereidheid. Sommige hebben meer kennis dan andere over het concept positieve gezondheid. En behandelaren in de SGGZ zijn minder flexibel in het omgaan met veranderingen dan behandelaren in de BGGZ. Maar het overgrote deel staat wel positief tegenover positieve gezondheid. Op basis van deze bevindingen zijn er een aantal aanbevelingen geschreven voor ProPersona. Een aanbeveling heeft betrekking op het aangaan van de dialoog waarin je de betrokkenen zoveel mogelijk eigenaarschap geeft. De andere aanbeveling gaat in op de extra scholing die ProPersona de behandelaren kan bieden over werken met positieve gezondheid
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1486779
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleEen behandeling van positieve gezondheid in de geestelijke gezondheidszorg
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsPositieve gezondheid, veranderbereidheid, autonomie, perceptie, vermogen om te veranderen, geestelijke gezondheidszorg,
dc.subject.courseuuOrganisaties, verandering en management


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record