Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorDamhuis, Dr. K.H.B.
dc.contributor.authorSteegmans, J.N.M.
dc.date.accessioned2021-08-13T18:00:42Z
dc.date.available2021-08-13T18:00:42Z
dc.date.issued2021
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/40816
dc.description.abstractIn dit scriptieonderzoek is onderzocht hoe het meritocratisch gehalte van Nederlandse regeringen zich heeft ontwikkeld sinds 1917. Voor alle ministers die deel hebben uitgemaakt van een regering in de onderzochte periode, is in kaart gebracht wat hun eigen opleidingsachtergrond is alsmede het opleidingsmilieu waaruit zij voortkomen. Dit onderzoek sluit aan op maatschappelijke discussies en eerder onderzoek rondom de thema’s diplomademocratie en meritocratie. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat politieke functies bijna nog uitsluitend worden vervuld door hoger opgeleiden en dat dit de democratie in gevaar kan brengen met betrekking tot de thema’s representativiteit, responsiviteit, verantwoording en legitimiteit. Dit onderzoek is een aanvulling op het gedane onderzoek doordat het een stap verder kijkt. Er wordt niet enkel gekeken naar het opleidingsniveau van ministers zelf, maar er wordt ook gekeken naar het opleidingsniveau van hun ouders. Voordat het meritocratisch gehalte kan worden bepaald, wordt in dit onderzoek eerst een strikte scheiding gemaakt tussen twee definities van meritocratie. Een “enge” definitie waarin het meritocratisch gehalte enkel wordt bepaald door naar het opleidingsniveau van de minister zelf te kijken, en een “brede” definitie die het opleidingsmilieu waaruit een minister afkomstig is meeneemt. Het meritocratische gehalte bekijken volgens de brede definitie is wat vernieuwend is aan dit onderzoek. Dit onderzoek laat zien hoe het meritocratisch gehalte van Nederlandse regeringen zich heeft ontwikkeld sinds 1917. Door een datavisualisatie is te zien wat de samenstelling van een kabinet is met betrekking tot verschillende opleidingsmilieus. De belangrijkste bevinding lijkt te zijn hoe het opleidingsmilieu van ministers zich de afgelopen 30 jaar heeft ontwikkeld. Het meritocratisch gehalte neemt eerst toe, de opleidingsmilieus worden meer divers, en na verloop van tijd neemt deze diversiteit af, waarmee ook het meritocratisch gehalte afneemt. De oorzaak hiervan lijkt te liggen bij de democratisering van het onderwijs in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, die er eerst voor zorgde dat ook mensen uit een lagere sociale klasse konden gaan studeren waardoor de sociale mobiliteit toenam. Maar vervolgens heeft dit emancipatieproces zichzelf ingehaald, doordat door sociale reproductie hoogopgeleide kinderen ook vaker hoogopgeleide ouders hebben. De gevolgen hiervan lijken zich ook te hebben afgetekend in de samenstelling van regeringen. Uit dit onderzoek blijkt dat ministers veelal uit hoogopgeleide milieus komen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent885910
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleEen nieuwe Aristocratie?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsdiplomademocratie; meritocratie; aristocratie
dc.subject.courseuuBestuur en beleid


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record