Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorHenrichs, H.
dc.contributor.authorDaemen, W.M.H.
dc.date.accessioned2010-01-18T18:00:19Z
dc.date.available2010-01-18
dc.date.available2010-01-18T18:00:19Z
dc.date.issued2010
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/4078
dc.description.abstractDe museum- en archiefbranche zijn constant in beweging. Er is sprake van een ontsacralisering van kunst en cultuur. Musea en archieven zijn niet langer de vanzelfsprekende schatkamers van de beschaving. In toenemende mate zijn de instellingen gepreoccupeerd met het legitimeren en herdefiniëren van hun rol en betekenis in een steeds meer visueel ingestelde maatschappij. Een continu proces van herbezinning op de taken en functies is noodzakelijk om een aansprekende vorm van vrijetijdsbesteding te blijven. Av-media zijn een belangrijk instrument om de beeldvorming van de instellingen vorm te geven, een groot publiek te bereiken en met name een publiek te bereiken dat normaliter geen bezoek aan musea en archieven brengt. Het gebruik van media is geen doel op zich en draagt in zichzelf geen betekenis. De vraag is niet wat kan ik ermee, maar wat probeer ik met de aandacht in de media te bereiken? Het opwekken van nieuwsgierigheid en het vergroten van de bekendheid bij nog onontgonnen publieksgroepen zou hierbij een van de hoofddoelen moeten zijn. Het tweede hoofdstuk schetste de ontwikkeling van de av-archiefinstellingen in Nederland. Een geschiedenis die grofweg is terug te voeren op drie kernvragen. De eerste vraag is: wie archiveert? Lange tijd was dit een moeilijk te beantwoorden vraag. De av-archieven waren een versnipperd en verzuild archiefbestel, elk met zijn eigen regels en wetten, moeilijk toegankelijk en een ondoordringbaar oerwoud voor de onderzoeker, laat staan toegankelijk voor het grote publiek. Pas in de jaren negentig werd een nationale instelling in het leven geroepen die zich geconfronteerd zag met de tweede belangrijke vraag: wat gaan we bewaren en hoe? De alsmaar groter wordende hoeveelheid audiovisueel erfgoed vroeg om scherpe selectiecriteria, maar de grote diversiteit in inhoud en herkomst maakte het formuleren van dé selectiecriteria tot een schier onmogelijke taak. Daarnaast zag men zich geconfronteerd met een grote berg materiaal, dat in snel tempo verslechterde en dreigde voorgoed verloren te raken. Met het binnenslepen van een budget voor het grootschalige conserveringsproject Beelden voor de Toekomst kan eindelijk een grote inhaalslag worden gemaakt en zijn we aanbeland bij de derde vraag: hoe maken we het erfgoed toegankelijk? Een vraag die door de zich razendsnel voltrekkende technologische ontwikkelingen, een geheel eigen dynamiek heeft gekregen. De altijd in ontwikkeling zijnde digitale mogelijkheden hebben het aanzienvan de av-archiefinstellingen voorgoed gewijzigd. Hoofdstuk 3 laat de sterke verandering van de archiefwereld zien, met name die van audiovisuele archieven: van een laatste rustplaats aan het einde van het productieproces tot het startpunt van een geheel nieuw proces. ‘De belangstelling voor kunst en cultuur op radio en televisie vertoont sinds 1995 een wat grillig beeld: eerst een daling, toen een herstel, daarna weer een flinke daling. Het zou nader onderzoek vergen om te achterhalen of ontwikkelingen in het aanbod hierin een rol hebben gespeeld’ Op basis van de uitkomsten van het onderzoek beschreven in hoofdstuk 4 en 5, dat zich weliswaar beperkt tot de publieke omroepen, lijken de av-archiefinstellingen, zich aan deze trend te hebben onttrokken. Ontwikkelingen in het aanbod als de oprichting van het NAA en met name de komst van Beeld en Geluid, hebben de aandacht voor het av-erfgoed juist doen toenemen. De actieve lobby en politieke bedrijvigheid rondom het onderwerp vanaf het midden van de jaren negentig resulteert in meer aandacht, waarbij veelvuldig het belang van het erfgoed benadrukt wordt. Tot de komst van Beeld en Geluid is het thematiek die zich beperkt tot wetenschappelijke en beroepsmatige kringen. Met de opening van Beeld en Geluid en de Experience komt voor het eerst het grote publiek binnen het bereik van de av-erfgoedinstellingen. Dit betekent een aanzienlijke vergroting van het draagvlak voor av-erfgoed. Mensen hebben zelf toegang tot het erfgoed, waarbij naast de puur wetenschappelijke en voor de omroepen professionele aandacht, steeds meer plek wordt ingeruimd voor romantische sentimenten van herkenning en nostalgie voor een breed, algemeen publiek. Het Instituut voor Beeld en Geluid is er goed in geslaagd om de gestelde doelstellingen via de media naar buiten toe te communiceren, al is er nog veel winst te behalen in het bereiken van nieuwe doelgroepen. De huidige media-aandacht richt zich grotendeels op de behoeftes van een reeds cultuurminnend publiek. Om de kloof tussen het zelfbeeld en het hiervan afwijkende imago dat bestaat bij de buitenwacht te overbruggen zullen de av-archiefinstellingen ook op de ‘traditionele’ media radio en televisie moeten inzetten om nieuwe doelgroepen te bereiken.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent845623 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleIn Beeld Blijven. Audiovisuele erfgoedinstellingen in de media.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordscultureel erfgoed, Nederlands instituut voor beeld en geluid, audiovisueel, archieven, musea, media,
dc.subject.courseuuCultureel Erfgoed


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record