Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorMeroni, L.
dc.contributor.authorOuden, M. den
dc.date.accessioned2018-11-29T18:00:28Z
dc.date.available2018-11-29T18:00:28Z
dc.date.issued2018
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/40377
dc.description.abstractAchtergrond: Innerlijke toestand termen vormen een belangrijk onderdeel van verhalen. Ze worden gebruikt om de gevoelens en gedachtes van personages weer te geven en geven daarmee inzicht in het gedrag van de personages. Hierdoor kan cohesie en coherentie binnen een verhaal worden aangebracht. Meertaligheid en taalontwikkelingsstoornissen hebben beide een afzonderlijk effect op de verwerving en productie van innerlijke toestand termen. Welke effect de combinatie van meertaligheid en taalontwikkelingsstoornissen heeft op de productie van innerlijke toestand termen is nog niet bekend. Doel: Dit onderzoek bestudeert hoe het gebruik van innerlijke toestand termen in vertellingen van narratieven verschilt bij eentalige en meertalige kinderen met en zonder taalontwikkelingsstoornis. Methode: Innerlijke toestand termen zijn bij eentalige en meertalige kinderen met en zonder taalontwikkelingsstoornis van vijf en zes jaar oud uitgelokt. Hiervoor is gebruik gemaakt van de plaatjesreeksen Babyvogeltjes en Babygeitjes uit de MAIN. De geproduceerde innerlijke toestand termen zijn tussen en binnen de vier onderzoeksgroepen met MANOVA’s onderzocht. De diagnostische waarde van de verschillende innerlijke toestand termen is onderzocht met een binaire logistische regressie. Resultaten: De productie van mentale en zintuiglijke werkwoorden was lager in de verhalen van meertalige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis dan die van eentalige en meertalige kinderen zonder taalontwikkelingsstoornis. Meertalige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis produceerden ook minder mentale werkwoorden dan eentalige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Binnen de groepen werden alleen in de verhalen van meertalige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis geen verschillen gevonden tussen de soorten innerlijke toestand termen. Op basis van de verschillende innerlijke toestand termen kon een taalontwikkelingsstoornis bij eentalige en meertalige kinderen niet voldoende accuraat worden vastgesteld. Conclusie: Bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis werd een negatief effect gevonden van meertaligheid. Dit effect was sterker voor mentale werkwoorden dan voor andere soorten innerlijke toestand termen. Een taalontwikkelingsstoornis bleek bij zowel eentalige als meertalige kinderen een negatief effect te hebben op de productie van de meeste innerlijke toestand termen. De productie van mentale werkwoorden werd alleen bij meertalige kinderen negatief beïnvloed door een taalontwikkelingsstoornis. Van alle innerlijke toestand termen bleken alleen zintuiglijke werkwoorden bij zowel eentalige als meertalige kinderen een gemiddeld tot sterke diagnostische waarde te hebben.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1274464
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.title“Vertel ik wat je doet of wat je voelt?” Het gebruik van innerlijke toestand termen in vertellingen van narratieven bij eentalige en meertalige kinderen met en zonder taalontwikkelingsstoornis
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsInnerlijke toestand termen, narratieven, eentalig, meertalig, taalontwikkelingsstoornis
dc.subject.courseuuTaal, Mens en Maatschappij


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record