Aanspreekvormen in de Vlaamse tussentaal: Interpretaties van het standaardtalige ‘je/jij’ in de Vlaamse tussentaal

Abstract

Hedendaags is er nog weinig onderzoek gedaan naar de percepties van enkele talige kenmerken van de Vlaamse tussentaal. Om deze reden heeft dit onderzoek gepoogd meer kennis te verwerven over tussentaalperceptie. In dit onderzoek is er gefocust op de Vlaamse taalsituatie waarin de ‘ge/gij’-vorm de spreektalige basisvorm is en ‘je/jij’ de Belgisch-Nederlandse standaardtaalvorm is. Middels een enquête is er aan de hand van zeven schalen onderzocht hoe Vlaamse luisteraars sprekers beoordelen die de aanspreekvorm ‘je/jij’ gebruiken in de tussentaal in een informele en semi-formele context. De hypotheses voorspelden dat het standaardtalige ‘je/jij’ in een semi-formele context afstand creëert in de Vlaamse tussentaal. De resultaten bevestigden deze hypothese, maar toonden ook onverwacht dat sprekers die ‘je/jij’ gebruiken in het algemeen positiever beoordeeld worden dan sprekers die ‘ge/gij’ gebruiken. In conclusie vervult ‘je/jij’ inderdaad de rol van een tussenformaliteit, waardoor deze vorm gepaster is in een semi-formele context dan de ‘ge/gij’-vorm.