Van beleid naar duurzame inzetbaarheid - Een kwalitatief onderzoek naar de implementatie/ doorwerking van HR-bundels gericht op de duurzame inzetbaarheid van leraren in het voortgezet onderwijs.

Abstract

Relevantie: Recent onderzoek heeft inzicht gegeven in de staat van SHRM in het voortgezet onderwijs (vo). Dit onderzoek geeft inzicht in het bestuurlijk perspectief en de onderzoekers geven aan dat er behoefte is aan aanvullend onderzoek vanuit andere geledingen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat hoe lager je in de organisatie komt, hoe negatiever het oordeel over het desbetreffende HR-beleid zal zijn. In dit onderzoek is er specifiek gekeken naar HR-bundels gericht op de duurzame inzetbaarheid van leraren in het vo. In huidig onderzoek is antwoord gegeven op de vraag of er kloven aanwezig zijn in de verschillende scholen en welke bevorderende/ belemmerende factoren hierbij worden ervaren. Methodiek: Dit antwoord is geformuleerd met behulp van literatuuronderzoek enerzijds en 20 kwalitatieve interviews in drie verschillende scholen anderzijds. Er is gebruik gemaakt van een getrapte steekproef waarbij de schoolleider, teamleider en leraren de verschillende lagen van de organisatie vertegenwoordigden: beoogd, implementatie en perceptie. Theorie: Vanuit de literatuur wordt een onderscheid gemaakt in de kloof tussen beoogd en implementatie (BI) en de kloof tussen implementatie en perceptie (IP). De verschillende componenten van de perceptie (wat, hoe en waarom) hebben de basis gevormd om de kloven te kunnen identificeren. Binnen de BI-kloof worden structurele-, externe- en interne enablers onderscheiden. Binnen de IP-kloof duidt de literatuur goodwill, overeenkomst en soort attributie als bevorderende/ belemmerende factoren. Resultaten: Er wordt aangetoond dat er in de verschillende scholen zowel BI- als IP-kloven aanwezig zijn. De grootste kloven zijn aanwezig in het waarom van de perceptie. Binnen de BI-kloof worden factoren binnen de thema’s context, gedrag schoolleiding en proces ervaren. Binnen de IP-kloof worden factoren binnen de thema’s randvoorwaarden, commitment en behoefte van het individu ervaren. Conclusie: Uit onderzoek in deze scholen blijkt dat de IP-kloof groter is dan de BI-kloof en dat deze voornamelijk wordt geduid in het waarom van de perceptie. Binnen de verschillende thema’s in bevorderende/ belemmerende factoren die dit onderzoek vindt kan een opsplitsing worden gemaakt. Enerzijds zijn er factoren die betrekking hebben op het individu en de verticale implementatie/doorwerking die hiermee samenhangt. Anderzijds zijn er factoren die betrekking hebben op het team en de horizontale implementatie/doorwerking die hiermee samenhangt. Er kan worden geconcludeerd dat deze factoren zowel op individueel als op collectief niveau twee kanten van dezelfde medaille zijn.